Naar boven ↑

Rechtspraak

Cibap Vakschool voor Vormgeving/werkneemster
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 7 september 2022
ECLI:NL:RBOVE:2022:2681
Affectieve privérelatie tussen docent en student rechtvaardigt in dit geval geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de docent.

Feiten

Werkneemster is op 6 januari 2020 als docent in dienst getreden bij de Cibap Vakschool voor Vormgeving (hierna: Cibap). Zij geeft les aan de opleiding Media Maken niveau 3. Sinds 2017 heeft werkneemster een affectieve relatie met haar partner, met wie zij ook samenwoont. De partner van werkneemster is met ingang van september 2020 student op Cibap en volgt daar de opleiding Media Vormgeven niveau 4. Sinds april 2022 zijn Cibap en werkneemster met elkaar in gesprek over de (on)wenselijkheid van de privérelatie binnen Cibap. Partijen verkeren sindsdien in een patstelling. Werkneemster is bij brief van 9 mei 2022 door Cibap voor de keuze gesteld om ofwel de relatie te verbreken, ofwel de partner voor een andere school te laten kiezen, ofwel te kiezen voor beëindiging van haar dienstverband. Op 10 mei 2022 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Cibap verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-, de h- dan wel de i-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst van werkneemster moet worden beëindigd vanwege het enkele feit dat zij als docent een privérelatie heeft met een student op dezelfde school en de risico’s daarvan. Werkneemster had al een relatie met haar partner voordat hij in september 2020 zijn opleiding op Cibap begon. Vaststaat dat de toenmalige leidinggevende van werkneemster op de hoogte was van de privérelatie en daar geen enkele consequentie aan heeft verbonden. Sterker nog: de leidinggevende heeft in het volle besef van het bestaan van de privérelatie werkneemster met ingang van januari 2022 een vast contract aangeboden. Gelet hierop mocht werkneemster er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Cibap geen probleem zou hebben met de situatie. Als de leidinggevende hiermee buiten zijn boekje ging, doet dat er niet aan af. Werkneemster mocht op diens handelwijze afgaan en hoefde niet te onderzoeken of het CvB of P&O wellicht wél een probleem zou hebben met de situatie. Dat klemt temeer nu de situatie waar het hier om gaat zich niet zomaar laat vergelijken met de situatie waarop de door Cibap overgelegde Gedragscode Cibap is toegesneden: die waarin een docent een leerling grensoverschrijdend benadert of een liefdesrelatie met een leerling aangaat. De kantonrechter merkt bovendien op dat die Gedragscode Cibap een uit april 2022 daterend concept betreft dat nog niet officieel werd ingevoerd en dat de integriteitscode die Cibap voorheen hanteerde op dit punt klaarblijkelijk niets vermeldde. Aan Cibap kan wel worden toegegeven dat een privérelatie tussen een docent en een student in beginsel onwenselijk is, of er nou wel of niet een intern gedragsprotocol geldt. De situatie is hier echter langdurig gedoogd en Cibap heeft werkneemster met het vaste contract aan zich verbonden. Zij doceert geen vakken aan haar partner. Onder deze omstandigheden kan het enkele feit dat de privérelatie onwenselijk is binnen Cibap niet meer het zware middel van de ontbinding van de vaste arbeidsrelatie dragen. De eventuele risico’s zijn bovendien beperkt in tijd, omdat de partner van werkneemster binnen twee jaar zal afstuderen en Cibap dan zal verlaten. De conclusie is dat het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.