Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 7 september 2022
ECLI:NL:RBLIM:2022:7068
De onderhandelingen tussen partijen - na het plaatsen van de vacature als global sales manager - over de voorwaarden om tot een langdurige samenwerking te komen, kan niet worden gezien als een arbeidsovereenkomst maar als een gentlemen's agreement.

Feiten 

Werkgeefster heeft medio 2021 een vacature geplaatst voor een global sales manager, waarop werknemer per e-mail van 20 juni 2021 heeft gereageerd. Op 5 augustus 2021 heeft werknemer een Sales & Marketing Business Plan aan werkgeefster gestuurd. Werknemer heeft dit plan opgesteld om te bepalen of, en onder welke voorwaarden partijen tot elkaar kunnen komen voor een langdurige samenwerking. Werkgeefster heeft het verzoek afgewezen, waarna werknemer eind augustus 2021 zijn voorstel heeft aangepast in de zin dat hij een andere beloning voorstelt. Vanaf 1 september 2021 is werknemer fulltime aanwezig op het kantoor van werkgeefster. Werknemer heeft vanaf september 2021 maandelijks facturen met de omschrijving “advance management fee” aan werkgeefster gestuurd. Op 21 oktober 2021 heeft werknemer een e-mail gestuurd aan werkgeefster dat hij bereid is om in zijn hoedanigheid als ondernemer te factureren aan werkgeefster. Op 22 oktober heeft werkgeefster een tegenvoorstel gedaan waarop werknemer op 9 november 2021 heeft gereageerd. Na verschillende pogingen van partijen om tot een samenwerking te komen heeft werknemer op 6 mei 2022 aan werkgeefster medegedeeld dat hij niet te werk zal gaan in de vorm van een aandeelhouder/managementovereenkomst. Op 11 mei 2022 heeft werkgeefster per e-mail bevestigd dat de gesprekken over een samenwerking worden beëindigd. Werknemer verzoekt onder meer te verklaren voor recht dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen ingaande op 1 september 2021 en de opzegging te vernietigen. Werkgeefster verzoekt als voorwaardelijk tegenverzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden voor het geval dat wordt geoordeeld dat partijen een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Volgens werkgeefster hebben partijen slechts een gentlemen’s agreement gesloten inhoudende dat werknemer vanaf 1 september 2021 een tijd lang in het bedrijf van werkgeefster zou meelopen om elkaar beter te leren kennen. De betalingen die zijn gedaan betreffen geen loon maar een onkostenvergoeding. 

Oordeel 

De vraag is of werknemer na het afketsen van de onderhandelingen kon terugvallen op de arbeidsovereenkomst en zoals aanvankelijk tot uitdrukking gebracht in de opengestelde vacature van global sales manager. Volgens de kantonrechter is dat niet het geval. Uit de door partijen gevoerde correspondentie volgt dat zowel werkgeefster als werknemer niet de bedoeling had om de werkzaamheden die werknemer bij werkgeefster vanaf 1 september 2021 verrichtte te beschouwen als uitvoering van een tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst. De betrokkenheid van werknemer bij werkgeefster moet worden gekenschetst als een gentlemen’s agreement, een vrijblijvend traject om elkaars nieren te proeven en te onderzoeken of tot een vorm van samenwerking kon worden gekomen. De gedachte van werkgeefster hierachter was om haar bedrijf commercieel te laten groeien en zij meende klaarblijkelijk in werknemer de kip met de gouden eieren gevonden te hebben. Partijen hebben lang naar een modus gezocht om tot elkaar te komen, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Niet kan worden aangenomen dat partijen een overeenkomst met elkaar hebben gesloten. Onder die omstandigheid kan ook niet worden toegekomen aan de vraag of voldaan is aan het rechtsvermoeden bedoeld in artikel 7:610a BW.