Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nissewaard
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:7998
Werkneemster niet-ontvankelijk in vorderingen materiële en immateriële schade die zijn ingesteld tegen College van B&W. Niet (voldoende) voldaan aan de stelplicht.

Feiten

Werkneemster is in dienst geweest van de gemeente Nissewaard. Met ingang van 1 september 2021 heeft zij haar arbeidsovereenkomst opgezegd. Op 8 maart 2022 heeft werkneemster een brief bij de receptie van de gemeente Nissewaard afgegeven waarin zij betaling vordert van € 6.750 vanwege door haar geleden immateriële schade. Bij brief van 24 maart 2022 aan het College heeft werkneemster het College aansprakelijk gesteld voor vergoeding van materiële en immateriële schade die zij tijdens en na haar dienstbetrekking bij de gemeente Nissewaard heeft geleden. Het College heeft niet gereageerd op de brieven van werkneemster. Werkneemster eist onder meer veroordeling tot betaling van door haar geleden materiële en immateriële schade. Het College zou namelijk de zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 BW hebben geschonden, omdat zij geestelijk letsel zou hebben geleden door de zeer grote werkdruk.

Oordeel

Het meest verstrekkende verweer van het College is dat werkneemster niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard, omdat zij niet de gemeente Nissewaard maar het College heeft gedagvaard. Dit verweer slaagt. De bevoegdheid om als partij in een civielrechtelijke procedure als de onderhavige op te treden, komt in beginsel alleen toe aan natuurlijke personen en aan rechtspersonen. Het College beschikt niet over rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 2:1 BW. Werkneemster heeft gesteld dat sprake is van een duidelijke fout, die ingevolge artikel 31 Rv eenvoudig te herstellen is, maar de kantonrechter volgt dit standpunt niet. Artikel 31 Rv ziet immers niet op de situatie dat de verkeerde partij is gedagvaard of de dagvaarding een fout bevat. Het voorgaande betekent dat werkneemster niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen.
Geheel ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende over de gevorderde schades. Op grond van artikel 7:658 lid 1 BW dient de werknemer te stellen en bij betwisting te bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. Pas als dat komt vast te staan, is de werkgever in beginsel aansprakelijk. In dit geval heeft werkneemster voor wat betreft de door haar gestelde schade naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aan haar stelplicht voldaan. Werkneemster heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de immateriële schade bestaat uit de omstandigheid dat werkneemster tussen haar twee banen is ingestort, veel onzekerder is geworden en een hoge bloeddruk heeft. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster de door haar gestelde immateriële schade onvoldoende aan de hand van stukken onderbouwd. Hoewel de kantonrechter wil aannemen dat werkneemster last heeft van de wijze waarop haar arbeidsovereenkomst bij de gemeente Nissewaard is geëindigd, heeft zij geen concrete gegevens overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van psychisch letsel. Dat betekent dat haar vorderingen op grond van artikel 7:658 BW dan wel 6:106 BW moeten worden afgewezen. Tot slot heeft werkneemster tijdens de mondelinge behandeling transitievergoeding gevorderd. Het College heeft hiertegen ingebracht dat de transitievergoeding niet binnen drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst is gevorderd ex artikel 7:686a lid 4 sub b BW. Dit verweer slaagt. Verder is het verzoek om toekenning van een transitievergoeding niet schriftelijk bij verzoekschrift ingediend (art. 7:686a lid 2 BW), ziet artikel 7:671c BW waarnaar werkneemster verwijst op ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer (waarvan in dit geval geen sprake is) en is de kantonrechter onvoldoende gebleken dat de gemeente Nissewaard ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (art. 7:673 lid 1 sub b onder 1 BW).