Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 22 augustus 2022
ECLI:NL:RBLIM:2022:6455
Ontslag op staande voet. Dringende reden. Werknemer heeft boodschappen uit supermarkt meegenomen zonder daarvoor te betalen. Toekenning gefixeerde schadevergoeding werkgeefster € 2.922,48 bruto.

Feiten 

Werknemer is op 31 augustus 2009 bij werkgeefster in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van verkoopmedewerker. Op 18 maart 2022 is werknemer op staande voet ontslagen vanwege het op 14 maart 2022 en 17 maart 2022 meenemen van producten uit de supermarkt zonder daarvoor te betalen. Tijdens een gesprek op 20 maart 2022 heeft werknemer de bedrijfseigendommen ingeleverd en een envelop met cash geld achtergelaten. Bij brief van 23 maart 2022 heeft werknemer geprotesteerd tegen het gegeven ontslag. Werkgeefster verzoekt voor recht te verklaren dat het ontslag terecht is gegeven en verzoekt onder meer een gefixeerde schadevergoeding.  

Oordeel 

Werknemer heeft erkend dat hij de producten op 14 en 17 maart 2022 heeft meegenomen zonder te betalen, maar van enige kwade wil zou geen sprake zijn. Hij was die maandag immers met hoofdpijnklachten begonnen te werken. Deze klachten verergerden gedurende de dag. Hij heeft toen een coronazelftest gedaan en er verscheen een zwak positief streepje. Daarop raakte in paniek: zijn partner was al thuis met corona en er moesten nog boodschappen gedaan worden. Hij heeft toen wat boodschappen meegenomen zonder af te rekenen bij de kassa omdat hij niet het risico wilde lopen zijn collega’s te besmetten. Hij wilde later betalen. Op dinsdag 15 maart is werknemer weer gaan werken. Hij had nog steeds klachten. Op woensdagochtend 16 maart is hij naar de GGD gegaan voor een test. Daarna is hij naar zijn werk gegaan. Hij heeft met klachten en medicatie doorgewerkt. Aan het einde van die dag kreeg hij de uitslag van de GGD, hij was positief getest. Donderdag 17 maart 2022 is hij toch gaan werken. Tussen het werken door heeft hij weer boodschappen verzameld en, zonder te betalen, in zijn auto gelegd. Ook heeft hij een lijstje gemaakt met de zaken die hij inmiddels had meegenomen. Het betrof een bedrag van € 145. Omdat de klachten verergerden heeft werknemer zich vrijdagochtend 18 maart 2022 ziek gemeld. De kantonrechter begrijpt dat werknemer het wil doen voorkomen dat hij op 14 maart werd overvallen door de positieve coronatest, dat er nog boodschappen gedaan moesten worden, maar dat hij niet het risico wilde lopen om een collega te besmetten. Daarom heeft hij zonder te betalen de winkel verlaten. Of dat een aanvaardbare reden is om zonder te betalen de winkel te verlaten, kan in het midden blijven nu de kantonrechter aan deze verklaring geen geloof hecht. Daarmee wordt immers niet verklaard waarom werknemer, thuis aangekomen, niet meteen een berichtje heeft gestuurd naar zijn werkgeefster met de mededeling wat hij heeft gedaan en waarom en dat hij nog zal betalen. Dat zou in het verhaal van werknemer toch de meest logische gang van zaken zijn geweest. Nog vreemder is het dat werknemer de volgende dagen gaat werken – en dus zijn collega’s het risico laat lopen dat ze alsnog door hem besmet worden – maar toch niet de meegenomen boodschappen betaalt. Ten slotte verklaart dat niet waarom hij dan op 17 maart weer boodschappen meeneemt zonder te betalen. Op 18 maart doet hij wel een ziekmelding, maar hij laat na te melden dat hij op twee dagen boodschappen heeft meegenomen zonder te betalen. Dat werknemer nog uit zichzelf wilde betalen, lijkt de kantonrechter dan ook ongeloofwaardig, nu hij een aantal keren daarvoor de mogelijkheid heeft gehad en dit heeft nagelaten. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het complex van voornoemde feiten en omstandigheden voldoende grond op voor een ontslag op staande voet. Zodoende is naar het oordeel van de kantonrechter het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Een en ander betekent dat als werknemer correct had opgezegd, hij dat had moeten doen tegen 1 mei 2022. Over deze termijn is hij als schadevergoeding verschuldigd een bedrag van € 2.922,48 bruto. De gefixeerde schadevergoeding wordt vastgesteld op dit bedrag.