Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 7 oktober 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:8392
Werknemer heeft onrechtmatig gehandeld o.a. door zich (strafbaar) schuldig te maken aan valsheid in geschrifte. Werknemer is aansprakelijk voor de door werkgeefster geleden schade.

Feiten

Werknemer is op 1 december 2008 bij werkgeefster in dienst getreden. Per 1 januari 2014 is hij werkzaam geweest als 'Trade Manager Biofuel' met een jaarsalaris van circa € 150.000 bruto exclusief bonussen en was hij hoofd van de afdeling biobrandstof. Werknemer heeft op 29 juli 2013 een eenmanszaak opgericht. Nadien heeft werknemer nog een aantal vennootschappen opgericht. Deze vennootschappen houden zich – net als werkgeefster – bezig met werkzaamheden op het gebied van biobrandstof. Werkgeefster is bij het afsluiten van de boeken van het boekjaar 2014 geconfronteerd met mogelijke onregelmatigheden in de administratie.  Werkgeefster heeft uiteindelijk in 2014 grote verliezen geleden en zij heeft het nettoresultaat met USD 207 miljoen moeten bijstellen. Werkgeefster heeft begin 2015 een onderzoek ingesteld naar de onregelmatigheden. Werknemer is op 5 maart 2015 vrijgesteld van werkzaamheden. Op 6 mei 2015 is het onderzoekrapport afgerond en diezelfde dag is werknemer op staande voet ontslagen. Werkgeefster heeft op 12 mei 2015 aangifte gedaan tegen werknemer. Het OM heeft werknemer vervolgd voor het plegen van valsheid in geschrifte, hetgeen door de rechtbank bewezen is verklaard. Werkgeefster vordert een verklaring voor recht dat werknemer aansprakelijk is voor de schade die werkneemster heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van zijn onrechtmatig handelen en dat werknemer gehouden is de schade als gevolg daarvan te vergoeden.

Oordeel

Allereerst overweegt de kantonrechter dat geen sprake is geweest van schending van privacy en onrechtmatig verkregen bewijs. Werkgeefster heeft zich toegang verschaft tot de computer en mailbox van werknemer, maar gesteld noch gebleken is dat daar privéberichten van werknemer op stonden. Onder die omstandigheden is de schending van de privacy van werknemer gering en weegt het maatschappelijk belang ten aanzien van de waarheidsvinding zwaarder.

Aansprakelijkheid

Vastgesteld moet worden dat werknemer zich in de uitvoering van zijn werkzaamheden schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van documenten en het vervalsen van het interne handelsadministratiesysteem van werkgeefster. Werknemer heeft echter betwist dat hij fictieve aankoopcontracten in 2013 en 2015 heeft opgesteld. Werknemer miskent hiermee dat het er niet om gaat wie feitelijk het contract opstelde, maar door wiens handelen er ten onrechte een contract werd opgemaakt en in de systemen van werkgeefster werd opgenomen. Werknemer heeft in dit kader niet betwist dat er contracten met een bepaald bedrijf waren opgenomen als gevolg van door werknemer gegeven gemanipuleerde informatie en er in werkelijkheid nooit contracten waren afgesloten. Hiermee staat dit, als onvoldoende gemotiveerd betwist, vast. Eveneens moet worden vastgesteld dat werknemer zich tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden niet alleen heeft laten leiden door de belangen van werkneemster,  maar ook door zijn eigen belang en dat van zijn vennootschappen. Werknemer heeft nog aangevoerd dat zijn handelwijze weliswaar in strijd is met de bepalingen die van toepassing zijn op zijn arbeidsovereenkomst, maar dat het verrichten van nevenactiviteiten gebruikelijk en geaccepteerd was binnen werkgeefster. Dat er impliciet toestemming was van werkgeefster heeft werknemer echter onvoldoende gemotiveerd. Vastgesteld wordt dat werknemer op verschillende punten flagrant in strijd met de arbeidsovereenkomst heeft gehandeld. Daarnaast moet worden vastgesteld dat werknemer zonder geldige reden contracten heeft geannuleerd terwijl deze voor werkgeefster een positieve marktwaarde hadden. Voorts is komen vast te staan dat werknemer  heeft nagelaten om een factuur van USD 2.775.000 te laten sturen, terwijl er wel een betalingsverplichting voor die betreffende onderneming jegens werkgeefster bestond. Uit dit alles blijkt voldoende dat werknemer op verschillende punten ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn arbeidsovereenkomst en dat hem hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Ook kan uit dit alles worden afgeleid dat werknemer niet in alle opzichten de belangen van werkgeefster aan het behartigen was, maar duidelijk rekening hield met zijn eigen belangen. Werknemer is aansprakelijk voor de schade die werkgeefster als gevolg van zijn handelen heeft geleden. Werkgeefster wordt in de gelegenheid gesteld zich (nader) uit te laten over de hoogte van de schade.