Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 oktober 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:2816
Feiten
In de hoofdzaak gaat het in de kern om de vraag of GVB werknemer op 1 december 2021 terecht op staande voet heeft ontslagen vanwege het actief gebruik van zijn telefoon tijdens het besturen van een metro. In de bestreden beschikking is deze vraag ontkennend beantwoord. De veroordelingen in de beschikking zijn, zonder motivering, ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard. GVB heeft ter onderbouwing van haar incidentele verzoek aangevoerd dat zij een zwaarwegend belang heeft bij schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad met betrekking tot de wedertewerkstelling gelet op haar veiligheidsbeleid en haar evidente belang bij handhaving daarvan.
Oordeel
Naar het oordeel van het hof heeft GVB onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zich omstandigheden voordoen die meebrengen dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van werknemer bij de uitvoerbaarheid bij voorraad van de wedertewerkstelling. Het hof stelt voorop dat tijdens de mondelinge behandeling van het incident is vastgesteld dat GVB wist dat werknemer aan tinnitus lijdt en dat het voor hem, vanwege die aandoening, wenselijk is om tijdens zijn werk naar muziek te luisteren. Met de toezegging van werknemer dat hij niet meer tijdens zijn werk via zijn telefoon naar muziek zal luisteren, zeker nu het gebruik van een DAB-radio een goede alternatieve oplossing biedt en in lijn is met het veiligheidsbeleid van GVB, is naar het oordeel van het hof de vrees van GVB dat er een reëel risico bestaat dat werknemer tijdens het besturen van de metro zijn telefoon actief zal gaan gebruiken en daardoor een onveilige situatie creëert, afgewend. Daar komt bij dat werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een evident belang heeft bij wedertewerkstelling.