Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 25 oktober 2022
ECLI:NL:RBZWB:2022:6169
Feiten
Werknemer is op 1 maart 2021 in dienst getreden bij werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op 23 augustus 2021 is een addendum bij de arbeidsovereenkomst getekend waarin is opgenomen dat werkgever wordt overgenomen door MSS Transport B.V. Op 1 oktober 2021 is de arbeidsovereenkomst van werknemer verlengd met één jaar. MSS Transport heeft op 19 mei 2022 een boete van de Belgische Belastingdienst ontvangen van € 500 vanwege een niet ingeschakeld tolkkastje in de vrachtwagen van werknemer. Deze boete is ingehouden op het salaris van werknemer. Werknemer heeft op 22 juni 2022 schade gereden aan de vrachtwagen. Hierna is werknemer op staande voet ontslagen. Diezelfde dag heeft werknemer een brief ontvangen waarin het ontslag op staande voet aan hem is bevestigd. De volgende dag is werknemer per brief medegedeeld dat hij € 177 voor een opleidingsdag moet betalen. Werknemer verzoekt de kantonrechter werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
Werknemer heeft zijn verzoekschrift van 18 augustus 2022 gericht tegen X h.o.d.n. MSS Transport & Handelsonderneming, terwijl hij per 1 september 2021 in dienst is gekomen bij MSS Transport B.V. De kantonrechter is van oordeel dat daarbij sprake is van een vergissing die voor de processuele wederpartij (MSS Transport B.V.) kenbaar was. Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift was X immers zowel eigenaar van de eenmanszaak MSS Transport & Handelsonderneming als enig bestuurder (en indirect enig aandeelhouder) van MSS Transport B.V. Daarnaast blijkt uit de inhoud van het verzoekschrift duidelijk dat werknemer het ontslag op staande voet aanvecht dat hem op 22 juni 2022 was gegeven. MSS Transport B.V. is door deze vergissing en de rectificatie daarvan niet benadeeld.
Het ontslag op staande voet
MSS Transport B.V. heeft onvoldoende gesteld dat sprake was van een dringende reden zoals opgenomen in de ontslagbrief. Zo is slechts een bedrag van € 243,25 ingehouden op de eindafrekening van werknemer vanwege de gereden schade, waardoor het niet gaat om – zoals in de ontslagbrief opgenomen – enkele duizenden euro’s. Bovendien heeft werknemer aangevoerd dat hij niet is gehoord alvorens het ontslag op staande voet is gegeven en dat er geen sprake was van opzet en/of grove nalatigheid. Dit heeft MSS Transport B.V. niet weersproken. Gelet op het voorgaande komt aan werknemer een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe ter hoogte van € 5.190,45. MSS Transport B.V. heeft verder onvoldoende onderbouwd dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor aan werknemer geen transitievergoeding zou moeten toekomen. Het verzoek tot toewijzing van de transitievergoeding ter hoogte van € 1.743,82 wordt dan ook toegewezen. Werknemer heeft daarnaast recht op een billijke vergoeding van € 5.000. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst van werknemer na 1 oktober 2022 niet zou worden voortgezet, gelet op de strubbelingen tussen partijen. Door het ontslag op staande voet heeft werknemer een bedrag van € 13.175,75 bruto inclusief vakantietoeslag, overwerkloon en -toeslag aan inkomsten misgelopen. Ook weegt mee dat werknemer binnen een week een nieuwe baan heeft gevonden en aan hem een gefixeerde schadevergoeding wordt toegekend.