Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 oktober 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:13666
Feiten
Werkneemster is op 29 maart 2021 bij Mozi Media B.V. (hierna: Mozi Media) in dienst getreden in de functie van redactiemedewerkster voor de duur van 12 maanden, gedurende 40 uur per week, tegen een loon van € 1.347,85 bruto per maand en 8% vakantiegeld. De arbeidsovereenkomst is door opzegging van werkneemster geëindigd op 30 juli 2021. Ondanks sommaties heeft Mozi Media het loon over de maand juli 2021 niet betaald aan werkneemster. Werkneemster vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Mozi Media te veroordelen tot betaling aan haar van € 1.347,85 bruto aan loon over de maand juli 2021 en € 107,83 bruto aan vakantiegeld, te vermeerderen met 50% aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW alsmede de wettelijke rente, met veroordeling van Mozi Media in de kosten van het geding. Mozi Media betwist de vordering niet.
Oordeel
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van werkneemster in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De vordering is niet betwist en komt naar het oordeel van de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering word toegewezen. Mozi Media wordt in de proceskosten veroordeeld.