Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Romaris Staal B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 3 november 2022
ECLI:NL:RBNNE:2022:4275
Vernietiging ontslag op staande voet van werknemer na ongeval op het terrein van werkgeefster. Werkgeefster had moeten volstaan met een lichtere sanctie.

Feiten 

Werknemer is op 3 januari 2022 als algemeen productiemedewerker voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Romaris Staal B.V. (hierna: Romaris). Op 14 juni 2022 rond 20.00 uur is werknemer op het terrein van Romaris een ongeval overkomen, waarbij hij een driedubbele breuk heeft opgelopen aan zijn rechterbeen. Sindsdien is werknemer arbeidsongeschikt. Romaris heeft werknemer op 15 juni 2022 op staande voet ontslagen omdat hij uit baldadigheid op een rijdende heftruck is gesprongen en toen is gevallen met alle gevolgen van dien. Werknemer heeft de veiligheidsregels overtreden. Romaris heeft geen loon meer betaald aan werknemer. Werknemer verzoekt onder meer vernietiging van het ontslag op staande voet d.d. 15 juni 2022, herstel van de dienstbetrekking en doorbetaling van het loon. Volgens werknemer is geen sprake van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Het ongeval is gebeurd bij een gewone uitoefening van de werkzaamheden. Door een moment van onoplettendheid en minder adequaat reageren heeft het ongeval kunnen plaatsvinden. Werknemer is voordien nimmer aangesproken op zijn werkwijze of gedrag. Het ontslag op staande voet is ingegeven door de angst van Romaris om opnieuw een boete van de arbeidsinspectie opgelegd te krijgen. Volgens Romaris moet de verzochte vernietiging van het ontslag op staande voet worden afgewezen. Romaris heeft daarnaast onder meer verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden voor het geval de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst nog mocht bestaan. Volgens Romaris heeft werknemer verwijtbaar gehandeld door niet de binnen het bedrijf vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen en zich niet aan de veiligheidsvoorschriften te houden. Zo maakte werknemer er een soort gewoonte van om op rijdende heftrucks te springen en is hij meerdere malen gewaarschuwd dat niet meer te doen. Ook tijdens het voorval op 14 juni 2022 wilde werknemer op een rijdende heftruck springen, maar hij greep mis en is daarbij gevallen. Subsidiair is volgens Romaris sprake van verstoorde arbeidsverhoudingen. 

Oordeel 

Romaris heeft het onvoorzichtig handelen van werknemer als ontslagreden gegeven. Partijen verschillen van inzicht over de toedracht van het ongeval. Volgens de kantonrechter kan in het midden blijven wat de precieze toedracht is geweest. Ook al zou de visie van Romaris kloppen, dan rechtvaardigt het nog niet het gegeven ontslag op staande voet. Romaris heeft werknemer nooit een officiële waarschuwing gegegeven waardoor de kanontrechter van oordeel is dat het ontslag op staande voet een te zwaar middel is. Romaris had kunnen en moeten volstaan met een lichtere sanctie. Daarbij weegt mee dat Romaris werknemer niet over de toedracht heeft gehoord alvorens tot ontslag op staande voet over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat een eerder bedrijfsongeval, waarvoor de arbeidsinspectie een boete heeft opgelegd, en de vrees dat opnieuw een boete zou worden opgelegd, een grote rol heeft gespeeld bij het ontslag op staande voet. Romaris heeft aangegeven dat zij een voorbeeld heeft willen stellen voor de werkvloer. Naar het oordeel van de kantonrechter had zij dat op andere wijze kunnen en moeten doen. Daarom wordt het ontslag op staande voet vernietigd. De kantonrechter wijst het verzoek van Romaris om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van primair de e-grond en subsidiair de g-grond af omdat in de gegeven omstandigheden niet van Romaris kan worden verlangd dat de arbeidsovereenkomst niet voortduurt. De dienstbetrekking wordt geacht nog te bestaan. Dit betekent dat de loonvordering toewijsbaar is en wel vanaf 15 juni 2022. Romaris wordt veroordeeld in de proceskosten.