Feiten

Werknemer is per 14 maart 2011 in dienst getreden van C.V. Marsdiep, franchisehouder en t.h.o.d.n. Albert Heijn (hierna: AH). Werknemer heeft zich op 19 maart 2018 ziekgemeld en heeft nadien niet meer voor AH gewerkt. Tussen partijen zijn geschillen gerezen over de inschaling, de loonbetaling en het re-integratietraject. AH heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft dat gedaan, onder veroordeling van AH tot betaling van een billijke vergoeding. AH heeft het verzoek daarop ingetrokken. Op 22 januari 2022 heeft werknemer een ontbindingsverzoek ingediend, dat is toegewezen met de veroordeling van AH tot betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Ook heeft de kantonrechter AH veroordeeld om aan werknemer achterstallig salaris te betalen. Dit hoger beroep heeft betrekking op de afwijzing van het tegenverzoek van werknemer om het gelegde conservatoir derdenbeslag op te heffen.

Oordeel

Het hof wijst het verzoek van werknemer af. De redenen daarvoor zijn de volgende. Het UWV heeft aan AH een administratieve loonsanctie opgelegd. Nadat AH daartegen bezwaar heeft aangetekend, is de loonsanctie weer ingetrokken. Het tegen die beslissing op bezwaar door werknemer ingestelde beroep bij de rechtbank Noord-Holland wacht al geruime tijd op behandeling. Tot de rechtbank op dat beroep heeft beslist, dan wel tot het UWV een andersluidende beslissing heeft genomen is de loondoorbetalingsplicht van AH dus niet verlengd tot langer dan de wettelijke periode van 104 weken. Uitsluitend op basis van de (later ingetrokken) loonsanctie heeft AH over de periode 18 maart 2020 tot en met 4 oktober 2020 ziekengeld aan werknemer doorbetaald. Met de beslissing op bezwaar is aan die doorbetaling de rechtsgrond komen te ontvallen. Zolang daarover in beroep niet anders wordt beslist staat daarmee genoegzaam vast dat AH onverschuldigd heeft betaald.