Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ TDR Hore B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 18 november 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:10248
Vorderingen van werknemer tot betaling van achterstallig loon, overuren en verschillende compensaties toegewezen.

Feiten

Werknemer is op 1 mei 2019 in dienst getreden bij TDR Hore B.V. (hierna: TDR) in de functie chef-kok, met een salaris van € 2.100 bruto. Op de arbeidsovereenkomst is de cao horeca van toepassing. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de werkgever het recht heeft om bepaalde bovenwettelijke vakantiedagen aan te wijzen als verplichte vrije dagen. In de cao zijn verder bepalingen over feestdag- en overwerkcompensatie opgenomen. Op 27 april 2021 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2021. Nadien heeft werknemer TDR meermaals gevraagd om een juiste eindafrekening. Op 31 mei 2021 heeft werknemer een voorstel voor een eindafrekening ontvangen van TDR, op basis waarvan werknemer zijn salaris over mei 2021, een deel van zijn vakantiedagen en vakantiegeld over 1 juni 2020 tot en met mei 2021 betaald zou krijgen. Werknemer was het niet eens met dit voorstel omdat dit tevens een verrekening van min-uren inhield. Werknemer vordert in deze procedure onder meer achterstallig loon en betaling van vakantiegeld.

Oordeel

TDR heeft zich op het standpunt gesteld dat zij geen overuren is verschuldigd aan werknemer over de maand mei 2021, omdat het door werknemer overgelegde urenoverzicht door hemzelf is opgesteld en het daarbij behorende urenoverzicht niet voor akkoord is ondertekend. Werknemer heeft in reactie hierop aangegeven dat hij gedurende zijn dienstverband zelf zijn uren heeft bijgehouden en dat hij de foto’s die TDR bij dupliek heeft ingediend van de roosters, nog nooit heeft gezien. De kantonrechter overweegt dat TDR het door werknemer opgestelde overzicht niet inhoudelijk heeft betwist. TDR kan niet volstaan met de enkele stelling dat er volgens haar geen overuren zijn gemaakt. Het had op de weg van TDR gelegen om haar administratie erop na te kijken en in het geding te brengen. De vordering tot betaling van overuren wordt toegewezen. Ten aanzien van de verschuldigdheid van de feestdagencompensatie is TFR bereid om zeven van de elf gevorderde feestdagen te voldoen. Ten aanzien van de resterende vier dagen oordeelt de kantonrechter als volgt. Allereerst 10 juni 2019. TDR heeft zich op het standpunt gesteld dat het restaurant was gesloten omdat het een maandag betrof en het restaurant op maandag altijd gesloten was. Werknemer heeft dit betwist en gesteld dat TDR juist op feestdagen wel geopend was. TDR heeft dit niet betwist en de kantonrechter gaat er daarom van uit dat het restaurant op 10 juni 2019 wel geopend was. Ook ten aanzien van Koningsdag heeft TDR onvoldoende bewijs ingebracht dat het restaurant wegens corona gesloten was. Dit geldt eveneens voor de verschuldigdheid van feestdagencompensatie over 25 december 2020 en over 27 april 2021. Deze stellingen zijn steeds onvoldoende weersproken. Werknemer heeft ook recht op betaling van niet-genoten vakantiedagen. TDR is als werkgever verantwoordelijk voor het bijhouden van de verlofadministratie. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer in het licht van de betwisting van TDR voldoende heeft aangetoond dat hij recht heeft op betaling van de door hem gestelde vakantiedagen. TDR heeft niet weersproken dat werknemer de enige (chef-)kok van het restaurant was en het restaurant dicht was als hij er niet was. Verder heeft TDR de beweerdelijk door werknemer opgenomen vakantiedagen niet met haar administratie onderbouwd. Ook voor de door TDR aangevoerde vervallenverklaring van de wettelijke vakantie-uren in 2019/2020 is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld. De vordering zal aldus worden toegewezen. Tot slot wordt TDR veroordeeld tot een wettelijke verhoging van 50% en betaling van wettelijke rente.