Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 30 november 2022
ECLI:NL:RBGEL:2022:6665
Kok vordert betaling door restaurant op grond van een 'managementovereenkomst'. Beroep op dwaling door restaurant met betrekking tot deze overeenkomst slaagt. Kok voldoet niet aan stelplicht en waarheidsplicht (art. 21 Rv).

Feiten 

Vanaf 25 juli 2021 is werknemer via een uitzendbureau werk gaan verrichten voor werkgeefster als kok. Werknemer stelde wekelijks facturen op, op naam van kantoor X (een onderneming die actief is in arbeidsbemiddeling en salarisadministratie) met in de cc het uitzendbureau. Bij die facturen was telkens de op briefpapier van het uitzendbureau en kantoor X voorgedrukte urenregistratie gevoegd. Daarna volgde uitbetaling door kantoor X aan werknemer. Werkgeefster betaalde op haar beurt aan kantoor X. In week 45 ontving werkgeefster voor de eerste keer rechtstreeks een factuur van werknemer, op naam van werkgeefster. In diezelfde week had werknemer ook op de gebruikelijke wijze een factuur aan kantoor X, op naam van kantoor X gestuurd. Werkgeefster heeft de rechtstreeks aan haar gerichte factuur niet betaald. Op 22 november 2021 heeft werkgeefster haar overeenkomst met kantoor X en met werknemer opgezegd. Werknemer is wel rechtstreekse facturen aan werkgeefster blijven sturen, die door werkgeefster niet zijn betaald. Partijen zijn uitgegaan van verschillende overeenkomsten. Werknemer gaat uit van het bestaan van een overeenkomst tussen werknemer en werkgeefster (hierna: de managementovereenkomst). Werkgeefster gaat uit van het bestaan van een overeenkomst tussen werkgeefster en kantoor X van 25 juli 2021 enerzijds in samenhang met een andere overeenkomst tussen werknemer en kantoor X anderzijds (hierna: de kantoor X-overeenkomst). Werknemer stelt dat de managementovereenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst en daarom komt werknemer nog loon toe. Werkgeefster ging uit van het bestaan van de kantoor X-overeenkomst, maar dat partijen zich nooit conform die overeenkomst hebben gedragen. Volgens werkgeefster is de kantoor X-overeenkomst tot een einde gekomen en is er voor haar geen betalingsverplichting meer. 

Oordeel

Volgens werkgeefster is de managementovereenkomst op grond van dwaling tot stand gekomen, zodat deze overeenkomst niet geldt tussen partijen. Werknemer heeft niet voldaan aan de op hem rustende stelplicht. In de dagvaarding zijn onvolledige en onwaarachtige stellingen opgenomen. Verder is door werknemer slechts oppervlakkig ingegaan op het betoog van werkgeefster. Werknemer heeft in strijd met de waarheidsplicht van artikel 21 Rv gesteld dat de facturen op naam stonden van werkgeefster en door werkgeefster werden betaald. Ter zitting heeft werknemer zelf ook erkend dat de facturen werden betaald door kantoor X. Als de verplichting van artikel 21 Rv niet wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij/zij geraden acht. In dit geval is de gevolgtrekking dat aan de overige stellingen van werknemer hoge eisen worden gesteld. Deze worden alleen aangenomen als deze zijn erkend door de wederpartij of als deze zijn onderbouwd met stukken. De door werkgeefster gestelde feiten en omstandigheden zijn onvoldoende weersproken door werknemer, zodat daarvan bij de verdere beoordeling kan worden uitgegaan. Het beroep op dwaling slaagt, zodat de rechtshandeling (het aangaan van de managementovereenkomst) door deze uitspraak is vernietigd. Hierdoor is er geen basis van het toewijzen van de vorderingen van werknemer. De vorderingen van werknemer worden afgewezen. Werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten.