Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Theehuis De Karmeliet B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 6 december 2022
ECLI:NL:RBOVE:2022:3743
Verklaring voor recht dat sprake is van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en verzoek wedertewerkstelling. Werknemer niet-ontvankelijk. Geen belang, omdat werknemer inmiddels elders werkzaam is.

Feiten

Werknemer is per 10 juni 2021 in dienst getreden bij Theehuis De Karmeliet B.V. (hierna: Karmeliet) als kok. In een brief van 4 mei 2022 van Karmeliet aan werknemer staat vermeld dat de arbeidsovereenkomst die duurt tot 10 juni 2022 niet wordt verlengd, zoals partijen in onderling overleg zouden hebben besproken. Werknemer geeft vervolgens op 24 mei 2022 per brief aan dat hij niet instemt met de beëindiging en dat hij de brief van 4 mei niet zou hebben ontvangen. Karmeliet reageert een dag later dat die brief aangetekend is verstuurd en dat werknemer op 4 mei mondeling zou hebben aangegeven dat hij niet door wilde gaan. Werknemer verzoekt onder meer wedertewerkstelling en een verklaring voor recht dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. 

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Er is geen door partijen getekende arbeidsovereenkomst waarin de afspraken omtrent de einddatum duidelijk zijn vastgelegd. Ook op de loonstrook staat niet vermeld voor welke arbeidsduur werknemer in dienst zou zijn. Op grond van artikel 7:655 BW zoals dat ten tijde van de indiensttreding en tot 1 augustus 2022 luidde, was De Karmeliet verplicht om, bij gebreke aan een schriftelijke arbeidsovereenkomst of loonstrook waarop de arbeidsduur vermeld staat, aan werknemer een getekende schriftelijke of elektronische opgave te verstrekken van de arbeidsduur, in geval werknemer voor bepaalde tijd zou zijn aangesteld. Tegen die achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat bij overtreding van het schriftelijkheidsvereiste van de arbeidsvoorwaarden, nu dit juist ter voorkoming van de miskenning van rechten van een werknemer is ingevoerd, er een verzwaarde motiveringsplicht dient te gelden voor werkgever in het kader van de betwisting van de stellingen van werknemer. Het had daarom op de weg van De Karmeliet gelegen om nader te motiveren waaruit kan blijken dat er geen sprake was van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Uit geen van de producties volgt echter dat tussen partijen slechts een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou zijn afgesproken, althans dat werknemer daaraan zijn goedkeuring had gegeven. Gelet daarop heeft De Karmeliet niet aan zijn verzwaarde motiveringsplicht voldaan en wordt daarom van de stellingen van werknemer uitgegaan. Dit betekent concreet dat de kantonrechter ervan uitgaat dat werknemer voor onbepaalde tijd was aangesteld. Daaraan doet geen afbreuk dat werknemer een niet-getekend exemplaar van een arbeidsovereenkomst had ontvangen. Werknemer heeft immers gesteld deze niet te hebben getekend, omdat hij het niet met de inhoud eens was. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de brief van 4 mei 2022 kan worden aangemerkt als een opzeggingsbrief van de zijde van De Karmeliet. Aangezien werknemer niet met deze opzegging heeft ingestemd, is de opzegging in beginsel vernietigbaar op grond van artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder sub a BW jo. artikel 7:671 BW. Dat werknemer tijdens een gesprek in april 2022 heeft gezegd dat hij wilde stoppen, doet aan de vernietigbaarheid van de opzegging geen afbreuk. De Karmeliet heeft echter onbetwist gesteld dat werknemer inmiddels elders werkzaam is. Nu verder ook niet tussen partijen in geschil is dat werknemer reeds in april van dit jaar met andere werkgevers in gesprek was, gaat de kantonrechter ervan uit dat werknemer kennelijk sinds 10 juni 2022 elders werkzaam is. Gelet daarop heeft werknemer geen belang bij zijn verzoeken en worden die niet-ontvankelijk verklaard. De Karmeliet moet nog wel het verschuldigde salaris van werknemer betalen, evenals het salaris dat ten onrechte is verrekend met de openstaande lening uit hoofde van een fietsplan.