Naar boven ↑

Rechtspraak

Bridge B.V./werknemers
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 januari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:176
Ex-werknemers hebben nevenwerkzaamhedenbeding en relatiebeding niet overtreden door een eigen vennootschap onder firma op te richten die dient als assurantietussenpersoon.

Feiten 

Bridge B.V. (hierna: Bridge) is een assurantietussenpersoon die optreedt als primaire gesprekspartner voor haar klanten op het gebied van risicomanagement, verzekeringen en pensioenen op de zakelijke markt. Werknemer 1 is per 1 februari 2018 in dienst getreden bij Bridge V.O.F. op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 12 maanden. De arbeidsovereenkomst is stilzwijgend verlengd. Bij brief van 30 september 2021 heeft werknemer 1 de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 november 2021. Werknemer 2 is per 1 september 2020 bij Bridge V.O.F. in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 16 maanden. De arbeidsovereenkomsten van beide werknemers bevatten een relatiebeding en een nevenwerkzaamhedenbeding. Werknemer 2 heeft bij brief van 13 juli 2021 zijn arbeidsovereenkomst met Bridge V.O.F. opgezegd per 1 september 2021. Werknemer 1 en werknemer 2 hebben op 20 mei 2021 hun eigen VOF opgericht (hierna: VOF 1) en zijn de vennoten van deze VOF 1. CEAD B.V. (hierna: CEAD) was een relatie van Bridge V.O.F. en heeft op 5 oktober 2021 medegedeeld VOF 1 als enig intermediair/makelaar voor haar assurantieportefeuille aan te stellen. Stentit B.V. (hierna: Stentit) was een relatie van Bridge V.O.F. en heeft per 5 oktober 2021 VOF 1 aangewezen als haar assurantietussenpersoon. Bridge B.V. eist werknemer 1 en werknemer 2 te veroordelen een bedrag aan verbeurde boetes aan haar te betalen wegens overtreding van het relatiebeding en het nevenwerkzaamhedenbeding. Bridge V.O.F. en Bridge B.V. zijn gefuseerd. Werknemer 1 en werknemer 2 hebben volgens Bridge een volledig met Bridge concurrerende onderneming klaargezet in de tijd dat zij werden betaald om werkzaamheden voor Bridge uit te voeren. Volgens werknemer 1 en werknemer 2 is het nevenwerkzaamhedenbeding niet overtreden. Tussen Bridge en werknemer 1 en werknemer 2 is geen rechtsgeldig relatiebeding overeengekomen omdat het beding geen schriftelijke motivering bevat. 

Oordeel 

Volgens de kantonrechter is tussen Bridge V.O.F. en Bridge B.V. een overgang van onderneming tot stand gekomen. Er wordt in rechte van uitgegaan dat Bridge B.V. een beroep kan doen op bepalingen, die zijn opgenomen in de arbeidsovereenkomsten van werknemer 1 en werknemer 2 met Bridge V.O.F. Uit het nevenwerkzaamhedenbeding blijkt dat de werknemer tijdens het dienstverband geen zaken mag doen met een (potentiële) opdrachtgever van Bridge. Bridge heeft onvoldoende gesteld hoe het ‘het zaken doen met’ er volgens haar precies heeft uitgezien. Zonder voldoende concretisering kan de kantonrechter niet aannemen dat werknemer 1 zaken heeft gedaan met CEAD tijdens zijn dienstverband met Bridge. Dit geldt ook voor Stentit. Dat werknemer 1 via VOF 1 profijt moet hebben gehad van de overstap van CEAD betekent nog niet dat werknemer 1 het nevenwerkzaamhedenbeding heeft overtreden, zoals Bridge lijkt te betogen. De conclusie is dat er niet in rechte van kan worden uitgegaan dat werknemer 1 en werknemer 2 het nevenwerkzaamhedenbeding hebben overtreden. Het relatiebeding wordt getoetst aan artikel 7:653 BW. Uit het relatiebeding blijkt op geen enkele manier welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen beschermd moeten worden met het relatiebeding. Dit leidt tot de conclusie dat het relatiebeding niet rechtsgeldig is overeengekomen. Voor wat betreft de periode tijdens de dienstverbanden geldt dat het relatiebeding niet onder de werking van artikel 7:653 BW valt. Daarmee is het beding voor zover het de periode tijdens het dienstverband betreft rechtsgeldig. De omstandigheid dat CEAD en Stentit tijdens het dienstverband van werknemer 1 zijn overgestapt van Bridge naar VOF 1 kan niet zonder meer tot de conclusie leiden dat werknemer 1 hen daartoe heeft bewogen. In rechte kan er niet van worden uitgegaan dat werknemer 1 tijdens zijn dienstverband het relatiebeding heeft overtreden. De vorderingen van Bridge worden afgewezen. Bridge heeft ten onrechte een bedrag van € 3.898 (netto) aan volgens haar door werknemer 1 verschuldigde boetes ingehouden op de eindafrekening van werknemer 1 vanwege het overtreden van het nevenwerkzaamhedenbeding en het relatiebeding.