Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 januari 2023
ECLI:NL:RBLIM:2023:475
Feiten
Werknemer is op 20 september 2021 in dienst getreden van Wassen + Partners Uitzenden B.V. (hierna: Wassen) op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (voor de duur van een jaar). De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op 19 september 2022. Op 9 juni 2022 heeft Wassen aan werknemer meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat hij wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Vervolgens hebben meerdere mailwisselingen plaatsgevonden waarbij werknemer onder meer heeft aangegeven dat hij is geschrokken dat zijn contract niet verlengd is. Werknemer verzoekt onder meer betaling van een transitievergoeding en zijn niet-genoten vakantiedagen.
Oordeel
Werknemer heeft aanspraak gemaakt op een transitievergoeding. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd en op initiatief van Wassen niet aansluitend voortgezet. Niet gebleken is dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van werknemer die tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. De enkele stelling dat werknemer zich onvoldoende van zijn acquirerende taken heeft gekweten - welke stelling door werknemer is betwist - is daartoe immers onvoldoende. Daarom is Wassen aan werknemer een transitievergoeding verschuldigd van € 1.659,83 bruto. Bovendien wordt een bedrag van € 2.043,19 bruto aan niet-genoten vakantiedagen toegewezen.