Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 31 januari 2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:361
Feiten
Werknemer is op 1 februari 2012 in dienst getreden van Unipak. In de arbeidsovereenkomst zijn een geheimhoudings-, relatie-, concurrentie-, IE- en verbod op nevenwerkzaamheden-beding opgenomen. Unipak produceert vacuüm gevormde kunststof verpakkingen voor de levensmiddelenindustrie. Zij heeft belang bij innovatie zodat verpakkingen kunnen worden gemaakt uit bio-afbreekbaar materiaal zoals aardappelzetmeel. Zij gebruikte daarvoor als grondstof Solanyl. In deze zaak speelt een rol de verwerking van Solanyl door thermovorming tot verpakkingsproducten, genaamd PullTic. Op 7 september 2014 nam F contact op met Unipak over mogelijke samenwerking. Hij was op zoek naar een Nederlands bedrijf dat voor hem kon produceren voor de Nederlandse markt. De samenwerking voor dat product is niet tot stand gekomen. In november 2015 is werknemer met F een samenwerking anagegeaan. Werknemer heeft een octrooiaanvraag ingediend om de intellectuele-eigendomsrechten van de toepassing van thermovorming van biomateriaal te beschermen. Volgens Unipak heeft werknemer door de samenwerking met F de contractuele bedingen overtreden. Unipak vordert een boete van € 3,6 miljoen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van Unipak toegewezen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Werknemer voert onder andere aan dat het boetebeding niet voldoet aan de vereisten uit artikel 7:650 lid 3 BW. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat in het boetebeding voldoende duidelijk staat dat de boete wordt verbeurd (en daarmee ten goede komt) aan de werkgever (zijnde Unipak), zodat de bestemming duidelijk is vermeld. Verder komt werknemer op tegen het oordeel van de kantonrechter dat werknemer een samenwerking is aangegaan met F en financieel betrokken is geweest bij het ontwikkeling van het PullTic-octrooi en de onderneming “Company werknemer/F” en dat werknemer daarmee over de periode 19 november 2015 tot en met 9 augustus 2018 in strijd met het nevenactiviteitenbeding, concurrentiebeding en relatiebeding heeft gehandeld. Volgens werknemer had hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst toestemming om vermeld te staan op het octrooi en om te werken voor concurrenten. Het hof is van oordeel dat werknemer en F hebben samengewerkt, een Nederlands octrooi hebben geregistreerd en bekostigd en zakelijke afspraken hebben gemaakt met het doel om inkomsten te generen uit licenties voor het gebruik van het geregistreerde octrooi vanuit een gezamenlijke onderneming. Het feit dat werknemer een eigen financieel belang had bij voornoemde activiteiten, door het op eigen naam zetten van het octrooi, en dat hij samen met F een onderneming heeft opgezet, althans daarvoor zakelijke afspraken heeft gemaakt, maakt naar het oordeel van het hof dat het concurrentiebeding, nevenwerkzaamhedenbeding en relatiebeding zijn overtreden. Dit heeft ten minste tot 9 augustus 2018 geduurd, alleen al omdat de registratie op die datum nog altijd op naam van werknemer stond. Daarnaast heeft werknemer het concurrentie-, nevenactiviteiten- en relatiebeding geschonden door via zijn website het product Spongy cup aan te bieden. Het staat namelijk vast dat werknemer via zijn eenmanszaak voor commerciële doeleinden Spongy cups heeft aangeboden tot 28 februari 2019, zijnde dezelfde cups die Unipak onder een andere naam aan Qwensh leverde en waarvoor Qwensh van Unipak het exclusief gebruiksrecht had gekregen. Ook heeft werknemer het IE-beding overtreden. Unipak vordert een boete van € 3,6 miljoen. Werknemer heeft diverse bedingen waarop een boete is gesteld langdurig en bij herhaling overtreden. Hij heeft Unipak misleid en geen open kaart gespeeld. Ook is aannemelijk dat hij Unipak heeft benadeeld met de bedoeling om er zelf – in samenwerking met F – beter van te worden. Dat werknemer in dat laatste ook is geslaagd door winst van betekenis te behalen met de overtreding van de bedingen, is niet voldoende gesteld of gebleken. Werknemer heeft zeer onbehoorlijk gehandeld, maar zichzelf ook in de vingers gesneden omdat hij op de leeftijd van 55 jaar op straat kwam te staan en werd geconfronteerd met forse claims en beslagen op zijn woning en bankrekeningen. Alle feiten, omstandigheden en gezichtspunten in aanmerking genomen, komt het hof tot een matiging van de verbeurde boetes tot € 150.000.