Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 31 januari 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:385
Feiten
Bij tussenvonnis van 15 november 2021 is geoordeeld dat werknemer jaarlijks recht had op 25 vakantiedagen en dat werkgeefster, De Beste Print Amsterdam B.V. (hierna: De Best Print) heeft voldaan aan haar informatieverplichting, zodat de wettelijke vakantiedagen die werknemer niet tijdig heeft opgenomen zijn vervallen. Daarnaast is De Beste Print in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de door haar overgelegde administratie juist is, en dat deze door werknemer zelf is opgesteld. Ook is De Beste Print in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat werknemer in de maanden maart en april 2020 slechts 176,50 uur heeft gewerkt, in plaats van de 352 uur die hij had moeten werken. Ook heeft een medewerker verklaard dat werknemer eind maart/begin april 2020 weinig naar het werk kwam omdat hij bang was om corona op te lopen.
Oordeel
Uit de overgelegde producties blijkt voldoende dat werknemer PC-office-04 gebruikte. De Beste Print is daarmee in haar bewijsopdracht geslaagd voor wat betreft de juistheid van de overgelegde roosters en het feit dat deze door werknemer zijn gemaakt. Uit de locatie en inhoud van de bestanden volgt ook dat werknemer de urenadministratie bijhield voor zowel zichzelf als voor zijn collega’s. Voor wat betreft het aantal uren geldt namelijk het volgende. Uit de stukken en verklaringen blijkt dat werknemer minder werkte, maar ook dat alle andere medewerkers korter zijn gaan werken vanwege corona. Er is ook een nieuw rooster gemaakt met ingang van 17 maart 2020, hetgeen vrij in het begin van de coronapandemie was. De Beste Print heeft ook niet voldoende gemotiveerd betwist dat werknemer destijds voor 50% van zijn gebruikelijke uren op locatie aanwezig zou moeten zijn vanwege corona, zoals hij stelt in zijn conclusie na enquête. Deze uren dienen niet voor rekening van werknemer te komen. Uit de roosters opgesteld door werknemer volgt echter ook dat hij gedurende enige tijd slechts 8 uur per week heeft gewerkt. Dit heeft werknemer niet nader kunnen verklaren. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de vordering van werknemer gedeeltelijk toewijsbaar is. Uit de roosters volgt dat werknemer vanaf 21 maart ingeroosterd was voor 50% vanwege de coronapandemie. Per 7 april 2020 volgt uit een ander rooster, eveneens door werknemer opgesteld, dat hij nog maar 8 uur per week werkte. Daarvoor heeft hij geen nadere verklaring gegeven. Met De Beste Print is de kantonrechter van oordeel dat de uren die werknemer minder dan de ingeroosterde 50% heeft gewerkt voor verrekening met de openstaande vakantie-uren in aanmerking komen, omdat deze uren voor rekening van werknemer behoren te komen; hij heeft immers zonder reden, zonder toestemming en zonder dit aan zijn werkgever kenbaar te maken (veel) minder uur gewerkt dan waartoe hij gehouden was. Onder die omstandigheden dient het niet verrichten van zijn werkzaamheden in redelijkheid voor rekening van werknemer te komen.