Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Stichting Wold en Waard en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 31 januari 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:845
Nader onderzoek naar de huidige (medische) toestand van werknemer en naar de oorzaak/reden van zijn klachten zijn noodzakelijk. Daar is geen plaats voor in deze kortgedingprocedure.

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 december 2007 bij Wold en Waard in dienst getreden. Op 4 augustus 2010 is werknemer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Wold en Waard een eenzijdig verkeersongeval overkomen. Hij is met een dienstvoertuig van Wold en Waard van de weg geraakt. Bij brief van 15 oktober 2010 heeft werknemer Wold en Waard aansprakelijk gesteld. Wold en Waard heeft deze brief doorgestuurd aan haar verzekeraar, thans Nationale Nederlanden (NN). In verband met door werknemer geleden schade heeft Nationale Nederlanden in totaal € 13.500 als voorschot aan werknemer uitgekeerd. Uit arbeidsdeskundige onderzoeken van 31 januari 2013 en 3 september 2013 volgt dat werknemer volledig arbeidsongeschikt is in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar dat nog geen uitspraak is gedaan over de duurzaamheid. In opdracht van werknemer heeft arts en medisch adviseur A onderzocht of klachten en beperkingen van werknemer zijn toe te rekenen aan het ongeval dat hem op 4 augustus 2010 is overkomen. A heeft dit bevestigend beantwoord. Op 11 mei 2016 is werknemer in opdracht van werkgever en Nationale Nederlanden onderzocht door een neuroloog die heeft geconcludeerd dat de prognose voor werknemer somber lijkt te zijn. Werknemer is eveneens onderzocht door psychiater P., die op het psychiatrisch vlak geen ziekten of gebreken heeft kunnen vaststellen. Werknemer vordert betaling van € 100.000. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen.

Oordeel

Vordering op Wold en Waard

Het hof stelt voorop dat Wold en Waard c.s. onweersproken hebben gesteld dat werknemer na de aansprakelijkstelling van 15 oktober 2010 Wold en Waard niet meer heeft aangesproken op zorgplichtschending. Nationale Nederlanden heeft al in haar brief van 18 januari 2011 kenbaar gemaakt dat zij de schadebehandeling ter hand nam als schadeverzekeraar inzittenden en dat zij zich niet in de schuldvraag zou verdiepen. Daaruit kon werknemer, naar het oordeel van het hof, afleiden, althans had voor hem duidelijk moeten zijn dat Nationale Nederlanden dan ook niet als aansprakelijkheidsverzekeraar van Wold en Waard optrad en haar in de aansprakelijkheidskwestie dus niet vertegenwoordigde. De vordering op Wold en Waard c.s. is verjaard.

Vordering op NN

Het hof is van oordeel dat op basis van de nu voorhanden zijnde (medische) rapportages voorshands nog niet voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat werknemer als gevolg van het hem tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Wold en Waard overkomen eenzijdige ongeval schade heeft geleden in een zodanige omvang dat deze de hoogte van het aan hem door Nationale Nederlanden op grond van de SVI uitgekeerde bedrag van € 13.500 overschrijdt. Het hof is voorshands van oordeel dat in een eventuele bodemprocedure wellicht nader onderzoek zal dienen plaats te vinden naar de huidige (medische) toestand van werknemer en naar de oorzaak/reden van zijn klachten, in welk kader de vraag dient te worden beantwoord of deze in juridisch causaal verband staan tot het hem overkomen ongeval of dat hieraan (ook) andere redenen ten grondslag liggen. Indien komt vast te staan dat de klachten aannemelijk zijn, de klachten voor het ongeval niet bestonden en een alternatieve verklaring voor het ontstaan en voortduren van die klachten ontbreekt, zal naar verwachting ook nog nader onderzoek moeten plaatsvinden naar de hieruit voortvloeiende beperkingen voor werknemer en naar eventuele benutbare arbeidsmogelijkheden van werknemer, omdat is komen vast te staan dat hij nog steeds een WGA- en dus geen IVA-uitkering (voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) geniet. Deze procedure in kort geding leent zich niet voor het doen verrichten van nadere onderzoeken, zodat werknemer daarvoor is aangewezen op de inmiddels door hem aanhangig gemaakte bodemprocedure. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.