Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 11 januari 2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:531
Verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet is afgewezen. Het ontslag is onverwijld gegeven wegens een dringende reden. Werknemer is in de jaren voorafgaand meermaals op zijn gedrag aangesproken en heeft recent een laatste waarschuwing gekregen.

Feiten 

Werknemer is sinds 11 mei 2005 in dienst bij werkgever. Sinds 2019 is werknemer meermaals aangesproken op zijn gedrag. Werknemer heeft meermaals schriftelijke waarschuwingen gekregen vanwege zijn werkhouding en wegens werkweigering. Op 23 september is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt de kantonrechter dit ontslag op staande voet te vernietigen. Werkgever doet een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst 

Oordeel 

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is in geschil of bij het mondeling gegeven ontslag op staande voet op vrijdag 23 september 2022 de redenen voor dit ontslag (afdoende) zijn medegedeeld en of het ontslag onverwijld is gegeven. Werknemer is direct nadat hem op vrijdag mondeling is medegedeeld dat hij op staande voet was ontslagen zelf weggelopen. Het ontslag op staande voet is direct na het weekend op maandag schriftelijk bevestigd. Dit tijdsverloop is niet zodanig dat geen sprake is van een onverwijld gegeven ontslag op staande voet of de mededeling van de reden daarvan. Gelet op de vele gesprekken en de waarschuwingen vanaf 2019 is het naar het oordeel van de kantonrechter begrijpelijk dat de maat bij werkgever op enig moment vol was. Werknemer heeft zich in de dagen voorafgaand aan het ontslag op staande voet wederom niet aan de gemaakte afspraken gehouden. Toen werkgever werknemer hierover heeft willen aanspreken op 23 september 2022, is werknemer te laat op het werk verschenen, althans was hij wederom niet aanspreekbaar. In mei 2022 heeft werkgever werknemer nog een laatste kans gegeven. Dat werknemer zich vervolgens opnieuw niet hield aan de (pauze)tijden en een in de ogen van werkgever onacceptabele houding aannam, maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet was dan ook rechtsgeldig. Nu de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, is niet voldaan aan de voorwaarde voor het ingestelde tegenverzoek. Aan de beoordeling van dit verzoek wordt daarom niet toegekomen.