Naar boven ↑

Rechtspraak

Gerechtsdeurwaarderskantoor De Best & Partners B.V./werkneemster
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 18 januari 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:859
Dringende reden. Werkneemster moet gefixeerde vergoeding en boete wegens schending geheimhoudsbeding betalen. Boete wordt gematigd door kantonrechter.

Feiten

Werkneemster is op 1 september 2022 in dienst getreden bij Gerechtsdeurwaarderskantoor De Best & Partners B.V. (hierna: De Best & Partners) als incassomedewerker. Per brief van 7 oktober 2022 heeft De Best & Partners werkneemster op staande voet ontslagen, waarbij als dringende reden voor dat ontslag is genoemd dat werkneemster zich heeft schuldig gemaakt aan werkweigering, door op 7 oktober 2022 zonder afbericht niet op het werk te verschijnen. Werkneemster bestrijdt dat er een dringende reden is. De Best & Partners verzoekt de betaling van een gefixeerde vergoeding en een boete wegens schending van het overeengekomen geheimhoudingsbeding.

Oordeel

Vast staat dat werkneemster op 7 oktober 2022 zonder afbericht niet op het werk is verschenen. Dit heeft werkneemster ook erkend. Dit is een zodanig ernstige schending van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst door werkneemster dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat uit de stukken blijkt dat De Best & Partners in een gesprek van 3 oktober 2022 en een e-mail van 4 oktober 2022 erop heeft gewezen dat werkneemster meerdere malen te laat is gekomen en dat werkneemster ervoor moet zorgen dat zij voortaan op tijd op haar werk is. Dat werkneemster vervolgens kort daarna toch weer verzuimt om op het werk te verschijnen, zonder enig bericht, valt haar dan ook te verwijten. Verder weegt mee dat werkneemster onbereikbaar was op 7 oktober 2022, dat sprake is van een kort dienstverband en dat werkneemster geen omstandigheden heeft aangevoerd die afdoen aan de dringende reden. Het ontslag op staande voet is geldig. De gefixeerde vergoeding wordt toegewezen. Partijen hebben verklaard dat zij het erover eens zijn dat de gefixeerde vergoeding na verrekening een bedrag is van € 1.895,43. Verder neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat werkneemster het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst heeft geschonden. Uit de door De Best & Partners overgelegde verklaringen van verschillende werknemers blijkt namelijk dat werkneemster aan een broer van een debiteur informatie heeft verstrekt over die debiteur. Dat is in strijd met het geheimhoudingsbeding. Gelet op het geheimhoudingsbeding is werkneemster daarom in beginsel een boete verschuldigd van € 5.000. De boete van € 5.000 maakt geen onderscheid in de aard of de ernst van de overtreding van het geheimhoudingsbeding en alleen al daarom ziet de kantonrechter aanleiding om ‘maatwerk’ te leveren, waarbij wel rekening worden gehouden met die aard en ernst. De kantonrechter heeft geen reden om aan te nemen dat werkneemster door het contact met de broer uit was op enige benadeling van De Best & Partners, maar eerder dat werkneemster in de veronderstelling verkeerde dat zij in het belang van De Best & Partners en de debiteur handelde. Ook is sprake van een eenmalige overtreding die niet tot enige schade heeft geleid, zoals De Best & Partners op de zitting heeft erkend. Verder weegt mee dat werkneemster een relatief beperkt inkomen had, in verhouding tot de hoogte van de boete van € 5.000. Gelet daarop matigt de kantonrechter de boete tot een bedrag van € 500.