Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ "AaN de Maas" Exploitatie B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 23 december 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:11420
Verstekvonnis wordt vernietigd. De loonvordering wordt afgewezen omdat inmiddels alles is betaald. Wel matiging van wettelijke rente wegens betalingsonmacht.

Feiten

Werkneemster is op 15 februari 2019 in dienst getreden bij AaN de Maas, op basis van een jaarcontract. Op 24 juni 2019 heeft werkneemster zich volledig ziekgemeld. Vanaf augustus 2019 is AaN de Maas gestopt met het betalen van loon, omdat zij zich op het standpunt stelde dat werkneemster de arbeidsovereenkomst had opgezegd. Partijen zijn hierover in gesprek gegaan en zijn het erover eens geworden dat de arbeidsovereenkomst voortduurt tot de einddatum van 15 februari 2020 en dat AaN de Maas het loon tot dat moment moet doorbetalen. AaN de Maas heeft niet direct al het achterstallige loon betaald als gevolg van financiële problemen. In juli 2020 hebben partijen afgesproken dat AaN de Maas de achterstand zal inlopen door per maand € 350 te betalen. Daarmee is AaN de Maas in oktober 2020 gestopt. Werkneemster is vervolgens een procedure gestart waarin zij € 9.476,63 aan achterstallig loon heeft gevorderd. AaN de Maas is niet verschenen in de procedure, waardoor in het verstekvonnis alle vorderingen zijn toegewezen.  Op 1 april 2022 en 20 april 2022 heeft AaN de Maas alsnog in totaal € 5.534,65 betaald aan werkneemster. Zij is vervolgens deze verzetprocedure begonnen. Zij stelt in deze procedure dat het verstekvonnis moet worden vernietigd, omdat zij inmiddels al het achterstallige loon heeft betaald.

Oordeel

Tijdens de mondelinge behandeling was nog niet duidelijk of AaN de Maas inmiddels het volledige loon heeft betaald. AaN de Maas heeft daarom de gelegenheid gekregen om dat beter inzichtelijk te maken. Zij heeft vervolgens alle loonstroken en betaalbewijzen overhandigd en geconcludeerd dat alles betaald is. Aangezien werkneemster de juistheid van de documenten niet ter discussie stelt, oordeelt de kantonrechter dat al het loon van werkneemster inmiddels is betaald. Het is wel duidelijk dat het loon dat werkneemster in deze procedure vordert ruimschoots te laat is betaald. Op grond van de wet moet AaN de Maas daarom de wettelijke verhoging betalen (artikel 7:625 BW). AaN de Maas heeft aangevoerd dat zij wel eerder wilde betalen, maar dat zij dit niet kon door financiële problemen. Met het oog daarop matigt de kantonrechter de wettelijke verhoging tot 10%. Ook dient AaN de Maas de wettelijke rente te betalen. Werkneemster had op het moment van dagvaarden nog € 5.534,65 aan loon tegoed. Dit bedrag is pas na de dagvaarding betaald. Werkneemster is dus ook terecht deze procedure begonnen, zodat AaN de Maas wordt veroordeeld in de proceskosten. AaN de Maas heeft in haar conclusie van antwoord en tijdens de zitting aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de oorspronkelijke procedure. De kantonrechter overweegt dat de deurwaarder in de (door hem ondertekende dagvaarding) heeft verklaard dat hij de dagvaarding bij AaN de Maas door de brievenbus heeft gedaan. Uit de wet volgt dat deze verklaring van de deurwaarder dwingende bewijskracht heeft (artikel 157 lid 1 Rv). Dat betekent dat de rechter ervan moet uitgaan dat dit waar is, tenzij er tegenbewijs wordt geleverd (artikel 151 Rv). Dat tegenbewijs heeft AaN de Maas niet geleverd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de verzetdagvaarding bij AaN de Maas is bezorgd. De kosten van de verzetdagvaarding blijven daarom voor haar eigen rekening. Het verstekvonnis wordt vernietigd.