Naar boven ↑

Rechtspraak

N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg/werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 31 maart 2022
ECLI:NL:RBLIM:2022:10533
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding.

Feiten

Werknemer is sinds 15 januari 2012 krachtens arbeidsovereenkomst fulltime in dienst van N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg (hierna: WML) in de functie van afdelingshoofd Markt tegen een loon van (laatstelijk) € 7.033 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. WML heeft haar aanvankelijke verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat zij thans verzoekt om de tussen haar en werknemer bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onder b BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onder g BW (een verstoorde arbeidsverhouding). Werknemer heeft tegen toewijzing van het thans aan de kantonrechter gerichte verzoek tot ontbinding verweer gevoerd, maar hij berust niettemin in de ontbinding.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, te weten een verstoorde arbeidsverhouding, zonder dat daarbij is gebleken dat die verstoorde verhouding aan één der partijen te wijten is, maar die wel zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, en dat er ook geen mogelijkheid tot herplaatsing van werknemer is. De kantonrechter ontbindt met inachtneming van de van toepassing zijnde opzegtermijn, per 1 juni 2022 onder toewijzing aan werknemer van een ten laste van WML komende beëindigingsvergoeding van € 79.962,40 bruto.