Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 31 oktober 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:5866
Feiten
Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen vanwege een verschil van inzicht omtrent de te verrichten werkzaamheden. Verdere samenwerking zou hierdoor niet mogelijk zijn. Werkneemster heeft de stellingen van verzoekende partij geheel dan wel gedeeltelijk betwist. Zij is van mening dat haar van de ontstane situatie in ieder geval geen verwijt kan worden gemaakt.
Oordeel
Het verzoek houdt geen verband met enig opzegverbod. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, maar dat werkneemster daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter ziet voorts aanleiding aan werkneemster een vergoeding toe te kennen. In aanmerking nemende hetgeen partijen hieromtrent naar voren hebben gebracht, acht de kantonrechter een vergoeding zoals weergegeven in het verzoekschrift billijk. Nu uit hetgeen werkgever naar voren heeft gebracht volgt dat toekenning van deze vergoeding haar geen aanleiding geeft tot intrekking van het verzoek, kan aanstonds worden beslist.