Feiten

Werknemer is op 26 oktober 2020 bij IGN Vastgoed B.V. (hierna: IGN) in dienst getreden in de functie van adviseur en verkoper tegen een salaris van € 2.000 bruto per maand exclusief emolumenten, waaronder 22 vakantiedagen per jaar en een bonus. IGN is een onderneming die zich bezighoudt met het aan- en verkopen van strategisch gelegen gronden in Nederland. In de arbeidsovereenkomst zijn een concurrentie-, een relatie- en een boetebeding opgenomen. In augustus 2022 heeft werknemer ontslag genomen. De schoonvader van werknemer heeft op 1 augustus 2022 TVP Vastgoed B.V. (hierna: TVP) opgericht, een onderneming die zich volgens het KvK-uittreksel bezighoudt met het aan- en verkopen van onroerende zaken. In september 2022 hebben besprekingen tussen IGN en TVP plaatsgevonden over een mogelijke samenwerking tussen IGN en TVP, zonder dat dit tot resultaat heeft geleid. Vervolgens heeft IGN werknemer laten weten dat hij zijn concurrentie- en relatiebeding overtreedt, omdat hij na zijn ontslagname voor TVP is gaan werken en contact heeft opgenomen met personeelsleden, klanten en een leverancier van IGN. Werknemer betwist dat hij het concurrentie- en relatiebeding heeft overtreden, maar slechts op verzoek van IGN heeft bemiddeld tussen IGN en TVP, waarbij IGN nooit heeft benoemd dat dat in strijd met de postcontractuele bedingen zou zijn. Verder verzoekt hij IGN om uitbetaling van behaalde bonussen. ING heeft Hoffman Bedrijfsrecherche ingeschakeld. Tevens heeft IGN een verklaring overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat werknemer een medewerker van IGN zou hebben benaderd om te komen werken voor TVP. In kort geding vordert IGN onder meer (a) nakoming concurrentie- en relatiebeding, (b) verbod om voor TVP te werken, (c) verbod om te ronselen en (d) betaling boete. Werknemer vordert in reconventie onder meer (a) IGN te veroordelen tot betaling openstaande vakantiedagen en vakantietoeslag, (b) schorsing concurrentie- en relatiebeding en (c) betaling vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW.

Oordeel

Werknemer heeft het concurrentiebeding overtreden

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft IGN is onbetwist gesteld dat TVP zich bezighoudt met dezelfde activiteiten als IGN: de aan- en verkoop van onroerend goed/gronden, zodat sprake is van concurrerende bedrijven. De kantonrechter vindt ook aannemelijk dat werknemer bij TVP aan het werk is geweest. Het verweer van werknemer dat van een overtreding van het concurrentiebeding geen sprake is, omdat hij geen (betaalde) werkzaamheden voor TVP heeft verricht, maar slechts op verzoek van IGN aanwezig is geweest bij twee besprekingen met IGN over een mogelijke samenwerking, slaagt niet. Het concurrentiebeding houdt ook een verbod in voor onbetaalde werkzaamheden en andere vormen van betrokkenheid bij de concurrent. Anders dan werknemer meent, kan het Hoffmanrapport wél in de beoordeling worden betrokken. De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van werknemer dat IGN toestemming heeft verleend om voor TVP te gaan werken. Van een dergelijke toestemming is uit de stukken niet(s) gebleken. Werknemer heeft het concurrentiebeding overtreden.

Werknemer heeft het relatiebeding overtreden en werknemer afgetroggeld

De kantonrechter is op grond van de door IGN overgelegde stukken voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat werknemer het relatiebeding heeft overtreden. De kantonrechter is het met werknemer eens dat het verbod om contact met werknemers van IGN te hebben, niet valt onder de reikwijdte van het relatiebeding. Een dergelijk verbod kwalificeert als een antironselbeding dat immers strekt tot bescherming en behoud van het personeelsbestand van een werkgever. Er is geen antironselbeding overeengekomen. Dat neemt niet weg dat ook zonder een dergelijk beding het structureel benaderen van werknemers van de ex-werkgever om hen te bewegen bij de concurrerende werkgever in dienst te treden in strijd kan zijn met hetgeen maatschappelijk betamelijk is. De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat werknemer geprobeerd heeft een werknemer van IGN over te halen om bij TVP te komen werken.

Geen schorsing concurrentie- en relatiebeding en geen vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW

De kantonrechter overweegt dat tot schorsing kan worden overgegaan, als voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een beding op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW zal vernietigen omdat de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Er moet dus een belangenafweging worden gemaakt. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de bedingen geheel dan wel gedeeltelijk te schorsen. De kantonrechter is van oordeel dat het niet aannemelijk is dat het concurrentie- en relatiebeding werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van IGN werkzaam te zijn.

Verbod/staken werkzaamheden TVP

Gelet op het voorgaande worden de gevorderde verboden op verbeurte van een dwangsom  met betrekking tot het verlenen van diensten aan of werkzaamheden verrichten voor TVP en de relaties en klanten van IGN toegewezen. De door IGN gevorderde boete wordt in het kader van het kort geding afgewezen.

Vorderingen vakantiegeld, vakantiedagen en bonus

IGN wordt veroordeeld tot uitbetaling van 11,8 openstaande vakantiedagen. De vordering met betrekking tot de vakantietoeslag wordt afgewezen omdat deze bij de eindafrekening door IGN is uitbetaald. De kantonrechter kan in het bestek van dit kort geding – waarin voor bewijslevering geen plaats is – niet met voldoende zekerheid vaststellen of IGN werknemer nog een bonus verschuldigd is en zo ja, voor welk bedrag. De vordering wordt afgewezen.