Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 16 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1355
Vordering tot het opnemen van ouderschapsverlof aansluitend op bevallingsverlof wordt toegewezen.

Feiten

Werkneemster is op 1 december 2021 in dienst getreden bij werkgever als notarieel medewerkster. Werkneemster heeft eind augustus 2022 het verzoek bij werkgever neergelegd om aansluitend op haar bevallingsverlof negen weken ouderschapsverlof op te nemen. Werkgever heeft daarop gereageerd dat dit niet mogelijk is omdat hij de functie van werkneemster wegens krapte op de arbeidsmarkt niet kan opvullen. Werkneemster verzoekt werkgever te veroordelen om haar toe te staan om ouderschapsverlof op te nemen.

Oordeel

Op grond van de Wet arbeid en zorg (Wazo) is het uitgangspunt dat een werknemer zijn ouderschapsverlof kan opnemen gedurende een periode en op de wijze die hij kiest. Op grond van artikel 6:5 lid 3 Wazo kan de werkgever, na overleg met de werknemer, de door hem gewenste wijze van invulling van het verlof op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang wijzigen en in uitzonderlijke gevallen ook weigeren. Van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zal uitsluitend sprake zijn “indien de door de werknemer gewenste spreiding van verlofuren de gang van zaken in de onderneming ernstig zou ontwrichten”. Werkgever voert aan dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang vanwege bezettingsproblemen op de werkvloer. Hiertoe stelt werkgever dat er sinds dit jaar nog maar twee medewerkers werkzaam zijn op de afdeling ‘onroerend goed’ waar ook werkneemster werkzaam is en dat deze twee collega’s extra worden belast met de werkzaamheden van werkneemster gedurende haar ouderschapsverlof. Dit brengt volgens werkgever risico’s met zich mee. Bovendien is het onmogelijk om voor de duur van het ouderschapsverlof een nieuwe (ervaren) medewerker te zoeken, aldus werkgever. Hoewel de kantonrechter het aannemelijk acht dat het voor werkgever lastig is om voor een relatief kort tijdsbestek een nieuwe ervaren medewerker te vinden en dat de werkdruk bij de andere twee medewerkers, die extra belast worden, toeneemt, is de kantonrechter voorlopig van oordeel dat hierbij geen sprake is van een dusdanig zwaarwegend bedrijfsbelang dat werkgever de invulling van het ouderschapsverlof van werkneemster mag aanpassen. Dat de extra belasting van de andere twee collega’s zal leiden tot enorme risico’s volgt de kantonrechter niet. Werkneemster heeft terecht opgemerkt dat haar werkzaamheden gedurende haar zwangerschap- en bevallingsverlof ook zijn overgenomen door de betreffende twee collega’s. Daar komt bij dat het over een relatief korte periode van negen weken gaat en werkneemster ‘maar’ 17,5 uur per week werkzaam is bij werkgever. Er is dus geen sprake van een zwaarwegend bedrijfsbelang, zodat de vordering van werkneemster zal worden toegewezen.