Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 10 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1511
Feiten
Werknemer heeft op grond van een arbeidsovereenkomst voor werkgever gewerkt als pakketbezorger in de periodes van 1 juni 2021 tot 1 maart 2022 en van 11 april 2022 tot 13 mei 2022. Over de laatstgenoemde periode heeft werknemer geen loon ontvangen. Ook heeft hij over de laatstgenoemde periode 1,67 vakantiedagen opgebouwd die nog uitbetaald moeten worden. Daarnaast heeft hij over beide periodes aanspraak opgebouwd op vakantiebijslag, die niet is uitbetaald. Werknemer eist in deze procedure werkgever te veroordelen tot betaling van € 1.883,84 aan achterstallig loon, € 1.485,68 aan vakantiebijslag, € 149,90 aan vakantiedagen en dit te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Omdat werknemer kosten heeft gemaakt om de bedragen te innen, vordert werknemer ook een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, met rente. Werkgever erkent dat werknemer nog recht heeft op uitbetaling van loon, vakantiebijslag en vakantiedagen en geeft te kennen dat hij de daarmee gemoeide bedragen op korte termijn zal voldoen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Erkend wordt dat werknemer nog recht heeft op uitbetaling van loon, vakantiebijslag en vakantiedagen. Bij de mondelinge behandeling heeft werknemer meegedeeld dat de bedragen nog niet zijn uitbetaald, ondanks de toezegging daartoe bij antwoord. Daarom en omdat inmiddels geruime tijd verstreken is sinds het verschuldigd worden van de bedragen, wordt werkgever zoals gevorderd veroordeeld tot betaling ervan, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging en de wettelijke rente. De buitengerechtelijke incassokosten worden eveneens toegewezen.