Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Vos Transport B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 21 februari 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:1766
Berekening en toekenning van loonvorderingen van niet uitbetaalde overwerkvergoedingen aan verschillende vrachtwagenchauffeurs. Geen reden om terug te komen op het tussenarrest of het stellen van prejudiciƫle vragen aan de Hoge Raad.

Feiten

Deze procedure gaat over de vraag of vier werknemers nog aanspraak hebben op uitbetaling van overuren over de periode dat zij als chauffeur voor Vos Transport B.V. (hierna: Vos) hebben gewerkt. Het hof heeft in het tussenarrest al een aantal beslissingen gegeven over hoe het recht op betaling van uren in de destijds geldende cao was geregeld. Vos is het daar niet mee eens en wil dat het hof op die beslissingen terugkomt, dan wel daarover eerst vragen aan de Hoge Raad stelt.  Volgens Vos zou het tussenarrest zich niet verhouden met een ander arrest van dit hof van 3 november 2020, gewezen tussen FNV en Roelofsen Transport B.V., destijds handelende onder de naam Rotra (hierna: het Rotra-arrest). Werknemers hebben bij akte een nieuwe berekening van hun loonvorderingen overgelegd. Daarbij is uitgelegd hoe de berekening op technische wijze is uitgevoerd. Uitgangspunt in die berekening is de tijd dat werknemers ingeklokt/ingelogd waren. Alle geklokte uren die niet eerder zijn uitbetaald worden gevorderd, plus nog een aantal andersoortige vorderingen.

Oordeel

Terugkomen op tussenarrest of stellen van prejudiciële vragen?

Het hof ziet in het Rotra-arrest geen reden om terug te komen op het tussenarrest. In het Rotra-arrest ging het om een andere cao (namelijk die voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen - verder de Cao Mobiele kranen - die in artikel 26 een vergelijkbare bepaling kent als artikel 23 van de in deze zaak aan de orde zijnde Cao Goederenvervoer Nederland 2014-2016 (verder: Cao Goederenvervoer). Artikel 26 van de Cao Mobiele kranen kent, anders dan de Cao Goederenvervoer, geen verwijzing naar bijlage VII met het daarin opgenomen protocol dat het hof in het tussenarrest heeft geciteerd en dat van belang is voor de uitleg van de cao. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat het Vos vrijstond om de pauzestaffel toe te passen. Vos heeft juist niet de pauzestaffel toegepast maar alle wachturen bij een klant boven de 1,5 uur aangemerkt als pauze, ongeacht het maximum van de pauzestaffel. Vos heeft tot aan het wijzen van het tussenarrest ook uitdrukkelijk aangegeven ook geen beroep meer te zullen doen op de pauzestaffel. Daarbij heeft Vos, anders dan in het Rotra-arrest aan de orde was, ook niet de in de cao voorgeschreven wijze van het verstrekken van de loongegevens gevolgd, zoals het hof in het tussenarrest heeft overwogen, waarmee de mogelijkheden voor de chauffeurs om adequaat bezwaar te kunnen maken tegen de door Vos toegepaste inhoudingen, beperkt waren. Anders dan in het Rotra-arrest aan de orde was kan de door Vos destijds toegepaste werkwijze daarom niet worden aangemerkt als een praktische en transparante invulling van het controlerecht. Het hof ziet in het Rotra-arrest dan ook geen reden om terug te komen op het tussenarrest op het door Vos aangevallen punt. Evenmin ziet het hof aanleiding om op dit punt vragen te stellen aan de Hoge Raad, nog daargelaten dat Vos ook niet heeft aangegeven welke vragen dan gesteld zouden moeten worden.

Loonvorderingen

Het hof verwijst naar wat in het tussenarrest is overwogen. Niet alle geklokte uren boven de 40 uur per week komen voor uitbetaling als overuur in aanmerking. Het hof zal bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de gevorderde bedragen, uitgaan van de berekeningen van werknemers Het hof verwerpt het bezwaar van Vos tegen de systematiek van deze berekening, die uitgaat van overwerk op weekbasis. Dit is in overeenstemming met artikel 23 van de cao Goederenvervoer. Vos heeft destijds de overuren per maand uitbetaald, waarbij voor weken die in verschillende maanden liggen een rekenkundige berekening is toegepast die niet geheel in overeenstemming is met het systeem van de cao. Bij de vergelijking van de door werknemers berekende overuren met de daadwerkelijk uitbetaalde overuren op maandbasis kunnen hierdoor verschillen bestaan. Werknemers hebben echter in de akte gewerkt met de hele periode, waarbij alle berekende overuren zijn afgezet tegen alle uitbetaalde overuren. Dat bij die wijze van berekening bepaalde dagen dubbel zijn geteld, zoals Vos stelt, is het hof niet gebleken. Het hof zal op die totaalberekening van werknemers in mindering brengen de door Vos – per maand – betwiste uren die zien op de categorieën aan- en afkoppelen en diversen. Deze correctie is grofmazig, maar dat is het gevolg van de wijze waarop partijen het debat hebben gevoerd. Het hof zal hierna de individuele loonvorderingen nader bespreken.