Rechtspraak
Feiten
Werknemer was sinds 2011 in loondienst bij Bouwbedrijf A, waarvan werkgever enig bestuurder was. Op 12 november 2014 heeft werknemer een ongeval gehad waardoor hij ernstig (rug)letsel heeft opgelopen. Bij brief van 25 juni 2015 heeft werknemer Bouwbedrijf A aansprakelijk gesteld voor de schade van werknemer. Bouwbedrijf A heeft niet gereageerd op de aansprakelijkstelling. Telefonisch heeft de belangenbehartiger wel gesproken met werkgever over de aansprakelijkstelling van werknemer en de belangenbehartiger heeft aangegeven dat het ongeval moet worden gemeld bij de verzekeraar. Bouwbedrijf A is in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. W. van der Kolk tot curator. Bouwbedrijf A had een AVB-verzekeraar bij NN. In een e-mail van 21 april 2016 heeft NN laten weten dat vanwege het uitblijven van betalingen de dekking van de polis is vervallen en eventuele schadeclaims niet zouden worden vergoed. De polis zou per 1 januari 2016 worden beëindigd. In augustus 2016 heeft de curator het bedrijfsongeval gemeld bij NN. NN heeft aangegeven dat de verzekering geen dekking biedt voor de schade van werknemer, omdat het bedrijfsongeval niet tijdens de geldigheidsduur van de verzekering bij haar is gemeld. Volgens NN heeft verzekerde verder geen namelding gedaan als bedoeld in de polisvoorwaarden. Bij brief van 13 augustus 2021 heeft werknemer werkgever persoonlijk aansprakelijk gesteld voor zijn schade. Werkgever heeft niet gereageerd op deze aansprakelijkstelling. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW.
Oordeel
De rechtbank oordeelt allereerst dat het feit dat werknemer het onjuiste wetsartikel heeft genoemd in zijn processtukken niet leidt tot afwijzing of niet-ontvankelijkheid. Als werknemer voldoende feiten en omstandigheden aanvoert op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden vastgesteld, kan toepassing worden gegeven aan de voor bestuurdersaansprakelijkheid geldende norm. Verder oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van verjaring. Ten aanzien van de werkgeversaansprakelijkheid is de rechtbank van oordeel dat werknemer voldoende heeft aangetoond dat hij zijn brief van 25 juni 2015 aangetekend heeft verstuurd en dat deze aansprakelijkstelling Bouwbedrijf A heeft bereikt. Ten aanzien van werkgever wist werknemer eerst vanaf 1 september 2016 – na beantwoording van de vragen door NN – met voldoende zekerheid dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van werkgever.
Zorgplicht geschonden
Niet in geschil is dat de grote kist, die aan de kraan hing, naar beneden is gevallen doordat de schroeven uit de bekisting zijn getrokken. De kist viel naar beneden op de plek waar werknemer stond. Hij heeft daardoor diverse breuken in zijn ruggenwervels en ribben opgelopen. Anders dan werkgever betoogt, is de rechtbank van oordeel dat uit de door werkgever ingebrachte stukken niet kan worden afgeleid dat Bouwbedrijf A alle maatregelen heeft genomen en alle aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om schade te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat Bouwbedrijf A niet heeft voldaan aan zijn stelplicht ten aanzien van het voldoen aan zijnzorgplicht.
Werkgever persoonlijk aansprakelijk
Bouwbedrijf A beschikte in ieder geval tot 1 januari 2016 over een AVB-verzekering. Werkgever is in 2015 meerdere malen verzocht en aangemaand om melding te doen van het ongeval bij NN. Ondanks deze verzoeken heeft werkgever nagelaten er zorg voor te dragen dat er melding werd gedaan. Dat werkgever het ongeval niet heeft gemeld kan hem als bestuurder worden verweten. Het veronachtzamen van zijn taak als bestuurder om Bouwbedrijf A verantwoordelijkheid te laten nemen voor de gevolgen van het bedrijfsongeval en het nalaten van een eenvoudige handeling als het melden van het ongeval wordt gekwalificeerd als onbehoorlijke taakvervulling. Dat werkgever niet de moeite heeft willen nemen om de schade te melden en daarin willens en wetens heeft volhard, wordt hem ernstig aangerekend. Indien werkgever, dan wel Bouwbedrijf A, in 2014 of 2015 wel een melding van het ongeval had gedaan is aannemelijk dat dekking onder de AVB-polis was verleend. De schade dient nader te worden opgemaakt bij staat.