Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 maart 2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:776
Feiten
PT Trans Rekreasindo (hierna: TRK) exploiteert attractieparken in Indonesië. Werknemer is op 1 augustus 2018 bij TRK (als expat) in dienst getreden in de functie van technisch directeur voor een periode van twee jaar. In de arbeidsovereenkomst is als standplaats Indonesië opgenomen en is Indonesisch recht van toepassing verklaard. In artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst is een forumkeuzebeding opgenomen. Partijen verschillen van mening of dit een exclusieve forumkeuze voor de rechter in Indonesië betreft. Op 23 maart 2020 is werknemer teruggekeerd naar Nederland naar aanleiding van een bericht van de Nederlandse ambassade van 19 maart 2020, waarin iedere Nederlander dringend werd geadviseerd zo spoedig mogelijk terug te keren naar Nederland, gezien de uitbraak van de wereldwijde COVID-19-pandemie. TRK heeft de salarisbetalingen van werknemer per 19 maart 2020 stopgezet, omdat werknemer zonder voorafgaande toestemming van zijn leidinggevende naar Nederland zou zijn vertrokken en daarmee zijn arbeidsovereenkomst eenzijdig zou hebben opgezegd. Volgens werknemer had hij die toestemming wel en heeft hij zijn werk na terugkomst in Nederland vanuit huis voortgezet. Werknemer heeft in eerste aanleg diverse vorderingen ingesteld tegen TRK uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat artikel 12 van de arbeidsovereenkomst een exclusief forumkeuzebeding voor de Indonesische rechter bevat en heeft zich aldus onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Nu TRK geen woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Unie, is de EEX-verordening (hierna: EEX-Vo) niet van toepassing op grond van artikel 4 van die verordening. Artikel 6 lid 1 EEX-Vo bepaalt dat indien de verweerder geen woonplaats in een lidstaat heeft, de bevoegdheid van elke lidstaat wordt geregeld door de wetgeving van die lidstaat. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen, opgenomen in onder meer artikel 21 en 25 van de EEX-Vo. Op grond van artikel 21 lid 1 onderdeel b EEX-Vo kan een werkgever worden opgeroepen voor het gerecht van de laatste plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk heeft gewerkt, of, wanneer de werknemer niet in eenzelfde land gewoonlijk werkt of heeft gewerkt, voor het gerecht van de plaats waar zich de vestiging bevindt of bevond die de werknemer in dienst heeft genomen. In de arbeidsovereenkomst van werknemer staat dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten vanuit Indonesië. Tussen partijen is niet in geschil dat hij tot 19 maart 2020 zijn werkzaamheden ook daadwerkelijk in Indonesië heeft verricht. Daarmee heeft Indonesië te gelden als de plaats waar werknemer werkte. Het hof deelt het oordeel van de rechtbank dat de thuiswerkmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie naar hun aard een tijdelijk karakter hebben gehad en dat daardoor dus niet kan worden aangenomen dat de plaats waar of van waaruit werknemer gewoonlijk werkte nadien is veranderd naar Nederland. Uit artikel 21 EEX-Vo vloeit dan ook geen bevoegdheid voort van de Nederlandse rechter. Nu partijen geen forumkeuze voor een rechter van een lidstaat van de EU hebben gedaan, is ook de uitzondering van artikel 25 EEX-Vo niet van toepassing. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegdheid toekomt, moet dan ook worden beantwoord aan de hand van de commune regels van internationale bevoegdheid, die zijn opgenomen in artikel 1-14 Rv. Partijen verschillen van mening of er in dit geval sprake is van een forumkeuze waarbij bij uitsluiting de rechter van een vreemde staat, Indonesië, is aangewezen om van het geschil van partijen ten aanzien van de arbeidsverhouding kennis te nemen. Dit moet worden beoordeeld naar Indonesisch recht. Uit een door TRK overgelegde opinie van Indonesische advocaten volgt dat het opgenomen beding in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst geheel in overeenstemming is met de Indonesische wet- en regelgeving en dat daaruit volgt dat dus de Indonesische overheidsrechter de (bij uitsluiting) aangewezen rechter is. Het beding is op zich duidelijk. Als ‘an amicable settlement’ niet wordt bereikt, dan is bevoegd de rechter ingevolge de ‘Indonesian regulations’, zijnde de Indonesische overheidsrechter. Dat dit een forumkeuzebeding betreft, leidt het hof ook af uit de omstandigheid dat in artikel 12 eerste lid staat: ‘This contract shall be governed by and construed under the laws of the Republic of Indonesia’, alsmede uit de omstandigheid dat de Indonesische rechter zonder deze bepaling al bevoegd zou zijn. In dat licht is het beding inhoudsloos als niet is bedoeld duidelijk te maken dat de Indonesische rechter bij uitsluiting bevoegd is. Aldus is sprake van een exclusief forumkeuzebeding voor de Indonesische rechter. In het geval niet Indonesisch recht, maar Nederlands recht van toepassing zou zijn op het forumkeuzebeding, volgt daaruit dezelfde conclusie. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd.