Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 maart 2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:1006
Feiten
Werkneemster is op 1 september 2015 bij Direct2Improve B.V. (hierna: D2I) in dienst getreden als senior consultant. Laatstelijk vervulde zij de functie van operationeel manager. Per 1 mei 2020 is de arbeidsovereenkomst beëindigd door werkneemster. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de financiële consequenties van de afwikkeling van de tussen D2I en LeasePlan Nederland (hierna: LeasePlan) ten behoeve van werkneemster gesloten leaseovereenkomst. De kantonrechter heeft werkneemster in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van € 17.455,28 aan schadevergoeding. De kern van het geschil dat partijen ook in hoger beroep verdeeld houdt, is de vraag wie van partijen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de financiële consequenties van de afwikkeling van de leaseovereenkomst dient te dragen.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen is een leasereglement overeengekomen. Hierin staat een vrijwaringsbepaling die inhoudt dat ingeval de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt, D2I alsdan door de werknemer moet worden gevrijwaard voor de financiële consequenties die de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten aanzien van de afwikkeling van de leaseovereenkomst met zich brengt. Werkneemster betwist dat D2I een beroep op de vrijwaringsbepaling toekomt. Zij voert in dat verband aan dat D2I (onder meer door het takenpakket van werkneemster uit het niets aan te passen, haar in een uitvoerende functie te plaatsen, de kennis en kunde van werkneemster openlijk in twijfel te trekken en haar te betichten van ongeoorloofd gebruik van de digitale handtekening van haar leidinggevende) haar heeft genoodzaakt ontslag te nemen, terwijl zij dit zelf in eerste instantie niet van plan was. Dit betoog – er veronderstellenderwijs van uitgaand dat het juist is – laat volgens het hof echter onverlet dat werkneemster de arbeidsovereenkomst zelf heeft beëindigd en zij derhalve krachtens de vrijwaringsbepaling gehouden is tot vrijwaring van D2I voor de financiële consequenties verbonden aan de afwikkeling van de leaseovereenkomst. Daarbij betrekt het hof dat werkneemster op de hoogte was van de gevolgen verbonden aan het vóór afloop van het leasecontract inleveren van de auto. Werkneemster heeft de auto op 30 april 2020 ingeleverd bij D2I. Vaststaat dat werkneemster na beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2020 het leasecontract niet heeft overgenomen, dat zij de auto niet heeft gekocht en dat de auto ook niet aan een andere partij is overgedragen als omschreven in de vrijwaringsbepaling. Begin juli 2020 heeft D2I de auto in opslag gegeven aan LeasePlan. Vanaf januari 2021 is het D2I gelukt de auto onder te brengen bij een van haar werknemers. De door D2I geleden schade bestaat uit de verschuldigde leasetermijnen over de maanden mei en juni 2020, de kosten voor stalling van de auto en de door werkneemster verschuldigde leasetermijnen verminderd met het mobiliteitsbudget van de nieuwe bestuurder van de auto over de maanden januari 2021 tot en met januari 2024. Naar het oordeel van het hof is werkneemster gehouden de schade die D2I werkelijk lijdt door de afwikkeling van het leasecontract ten bedrage van € 25.658,05 te vergoeden. De kantonrechter heeft dan ook terecht geoordeeld dat werkneemster aan D2I een bedrag groot (€ 25.658,05 verminderd met € 8.202,77 als reeds verrekend =) € 17.455,28 aan schadevergoeding dient te voldoen.