Rechtspraak
Feiten
In 2022 hebben Orion en werknemer een arbeidsovereenkomst gesloten (een uitzendovereenkomst). Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor uitzendkrachten van toepassing. Op 16 oktober 2022 is werknemer betrokken geweest bij een voorval in de privésfeer en als gevolg daarvan heeft hij lichamelijk letsel opgelopen. De volgende dag is werknemer naar Neways gegaan, maar al snel bleek dat hij niet in staat was om te werken. Hij is ziek naar huis gegaan. Op 19 oktober 2022 heeft werknemer een e-mail ontvangen dat Neways het project heeft geannuleerd en dat daardoor de arbeidsovereenkomst met Orion automatisch wordt beëindigd. Op 10 januari 2023 is de opzegging schriftelijk bevestigd. Werknemer verzoekt vernietiging van de opzegging en herstel van de arbeidsovereenkomst
Oordeel
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of zij een uitzendovereenkomst met of zonder uitzendbeding zijn overeengekomen. Orion heeft terecht als verweer aangevoerd dat partijen een uitzendovereenkomst met uitzendbeding zijn overeengekomen. Dat in dit geval sprake is van een uitzendbeding blijkt immers uit artikel 1.3 van de arbeidsovereenkomst, waarin staat opgenomen dat arbeidsovereenkomst eindigt zonder dat opzegging is vereist op het moment dat de terbeschikkingstelling van werknemer aan de opdrachtgever eindigt op verzoek van de opdrachtgever, mits deze beëindiging plaatsvindt zolang werknemer nog niet in meer dan 52 weken voor werkgever arbeid heeft verricht. In de tweede plaats twisten partijen over de vraag of de uitzendovereenkomst op 19 oktober 2022 is geëindigd. Van belang is dat het niet gaat om een opzegging van de uitzendovereenkomst, maar om een beëindiging van rechtswege doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer aan een derde op verzoek van die derde eindigt. Verder is van belang dat de hiervoor geschetste situatie volgens de Hoge Raad niet in strijd is met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht. Bij de totstandkoming van artikel 7:691 lid 2 BW heeft de wetgever bewust een uitzendbeding van deze strekking mogelijk gemaakt. Orion heeft een e-mail overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat Neways op 18 oktober 2022 afscheid heeft genomen van werknemer en dat Neways de dag ervoor (17 oktober 2022) over de beëindiging van de inlening telefonisch contact heeft opgenomen met Orion. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is voldaan aan de voorwaarde van het uitzendbeding van artikel 7:691 lid 2 BW. De inlener (Neways) heeft immers de opdracht beëindigd en vervolgens is de (uitzend)arbeidsovereenkomst tussen Orion en werknemer van rechtswege per 19 oktober 2022 geëindigd. Dat op dat moment sprake was van arbeidsongeschiktheid van werknemer staat het einde van de arbeidsovereenkomst niet in de weg. Niet is gebleken dat de arbeidsongeschiktheid reden was om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.