Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Accenture B.V.
Rechtbank Midden-Nederland, 30 maart 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:1803
Maakt werknemer na het einde van het dienstverband aanspraak op een extra bonusbedrag?

Feiten

Werknemer heeft van 1 mei 2013 tot en met 1 oktober 2019 bij Storm Digital gewerkt. Bij dit bedrijf gold een bonusregeling voor werknemers. Over de laatste 1,5 jaar bij Storm Digital ontving werknemer een gemiddelde bonus van 13,2%. In 2019 heeft Accenture Storm Digital overgenomen. Op 14 maart 2019 heeft Accenture de aandelen in Storm Digital overgenomen en per 1 oktober 2019 is Storm Digital met Accenture gefuseerd. In verband met voornoemde fusie heeft Accenture werknemer op 9 september 2019 een arbeidsovereenkomst aangeboden, die door werknemer op 15 september 2019 is getekend. Accenture heeft in de fiscale jaren 2020 en 2021 het percentage voor toekenning van Individual Performance Bonussen voor Career Level 7 vastgesteld op 4%. In genoemde jaren heeft Accenture het percentage voor toekenning van Global Annual Bonussen voor Career Level 7 vastgesteld op 8%. Accenture heeft de bonus van werknemer over het fiscale jaar 2020 op 6,23% vastgesteld. Werknemer heeft op 11 oktober 2021 zijn dienstverband met Accenture per 1 januari 2022 opgezegd. Accenture heeft hem aanvankelijk vanwege deze opzegging geen bonus over het fiscale jaar 2021 toegekend. Over deze bonus hebben partijen met elkaar gediscussieerd. Werknemer vordert primair € 35.880,29 bruto aan achterstallige bonus en subsidiair € 13.114,85 bruto aan achterstallige bonus.

Oordeel

In geschil tussen partijen is de vraag of Accenture over de fiscale jaren 2020 en 2021 aan werknemer aanvullende bonusbedragen verschuldigd is bovenop de reeds door Accenture aan hem uitgekeerde bedragen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Accenture op grond van het arbeidsvoorwaardenreglement een discretionaire bevoegdheid om aan haar medewerkers genoemde bonussen toe te kennen en om te bepalen tot welk bedrag er een bonus wordt uitgekeerd. Het gebruik van deze discretionaire bevoegdheid is echter niet onbegrensd, deze bevoegdheid is onderworpen aan de norm van het goed werkgeverschap van artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek. Anders dan werknemer meent, staat naar het oordeel van de kantonrechter aan de hand van de door Accenture hierover gegeven toelichting voldoende vast dat Accenture voor de fiscale jaren 2020 en 2021 eenzijdig het percentage voor toekenning van de Individual Performance Bonus voor het functieniveau van werknemer op 4% heeft vastgesteld en het percentage voor de toekenning van de Global Annual Bonus voor het functieniveau van werknemer op 8% heeft vastgesteld. Daarmee heeft Accenture conform het Arbeidsvoorwaardenreglement targetpercentages voor het functieniveau van werknemer (collectief) vastgesteld. De primaire vordering van werknemer wordt afgewezen. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat werknemer geen omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat Accenture, gezien de subsidiaire vordering van werknemer, hem een gegarandeerd bonuspercentage van 12% heeft toegezegd. Ook al zou Accenture ter gelegenheid van de fusie hebben gezegd dat werknemers van Storm Digital er gemiddeld niet op achteruit zouden gaan, dan betekent dat niet dat deze werknemers na de fusie gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat zij hoe dan ook een bepaald bonuspercentage zouden ontvangen. Na de fusie gold de bonusregeling van Accenture en de daarin opgenomen voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen, waarbij Accenture de bonuspercentages eenzijdig mag vaststellen. Een bonusuitkering in het ene jaar is bovendien geen garantie voor een bonusuitkering in het daaropvolgende jaar, laat staan voor wat betreft de hoogte daarvan. De subsidiaire vordering van werknemer strekkende tot het 'bijplussen' van zijn bonusuitkering over het fiscale jaar 2021 van 12% naar 17,7% ligt daarmee ook voor afwijzing gereed. De slotsom is dat Accenture niet gehouden is tot aanvulling van de over de fiscale jaren 2020 en 2021 aan werknemer gedane bonusuitkering.