Naar boven ↑

Rechtspraak

Rechtbank Den Haag, 25 april 2023
Bedrijfsleider autogarage terecht op staande voet ontslagen, vanwege het zonder toestemming verwijderen van een grote hoeveelheid bedrijfsinformatie van de server van werkgeefster. Gedraging werknemer levert tevens ernstig verwijtbaar handelen op; geen transitievergoeding.

Feiten

Werknemer is op 1 mei 2000 bij werkgeefster in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam als bedrijfsleider. Werkgeefster houdt zich bezig met de handel in en reparatie van personenauto´s en lichte bedrijfsauto´s. Op 13 december 2022 heeft werkgeefster met werknemer gesproken. Tijdens dit gesprek heeft werkgeefster werknemer medegedeeld dat zij de samenwerking met hem wilde beëindigen, omdat de omzet achterbleef en collega’s zouden hebben geklaagd over de wijze waarop werknemer met hen communiceerde. Aan het einde van het gesprek is werknemer per direct op non-actief gesteld en is hem op korte termijn een voorstel in het vooruitzicht gesteld voor een beëindigingsregeling. Op of omstreeks 17 december 2022 heeft werknemer gevraagd of hij zijn privébestanden vanaf de server van werkgeefster mocht downloaden op een eigen externe harde schijf. Daarmee heeft werkgeefster ingestemd. Werkgeefster heeft er korte tijd op toegezien wat werknemer deed achter de computer, maar heeft daar verder niet naar omgekeken. Op 5 januari 2023 heeft werkgeefster geconstateerd dat een groot aantal bestanden van de server waren verwijderd. Dat waren bestanden met bedrijfsgevoelige informatie, zoals onder meer klantgegevens en omzetcijfers. Werkgeefster heeft in verband daarmee een bureau ingeschakeld om hier onderzoek naar te doen. Uit het onderzoek is gebleken dat de ontbrekende informatie van de server is verwijderd op de dagen dat werknemer achter de computer zat om bestanden op zijn harde schijf te zetten. Werknemer is uitgenodigd voor overleg op 7 januari 2023. Werknemer heeft laten weten op dat moment verhinderd te zijn. Op 7 januari 2023 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij zonder functionele noodzaak bedrijfsgeheimen van werkgeefster zou hebben gedownload en gekopieerd naar een externe harde schijf en bestanden uit mappen zou hebben verwijderd. Werknemer verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen, alsmede toekenning van een billijke vergoeding (€ 80.000), de transitievergoeding (ruim € 38.000) en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (ruim € 20.000).

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft niet (voldoende) betwist dat hij een grote hoeveelheid aan werkgeefster toebehorende bedrijfsinformatie van de server heeft verwijderd. Dit wordt daarom als vaststaand aangenomen. Voor de stelling van werknemer dat het opschonen van de computer de instemming van werkgeefster had, is alleen steun te vinden in hetgeen hij daar zelf over heeft verklaard. Deze stelling staat daarom niet vast en is bovendien niet aannemelijk. Het verwijderen van een grote hoeveelheid bedrijfsinformatie van de server van werkgeefster, zonder dat dit haar instemming had, is naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar. Werknemer, in zijn functie van bedrijfsleider, moet hebben geweten dat het niet aan hem was om te bepalen wat wel en niet bewaard moest worden, en dat het ontbreken van de door hem verwijderde informatie werkgeefster voor problemen zou kunnen plaatsen. Dat werkgeefster nog over een back-up beschikte, maakt dit niet anders. Het ontslag op staande voet heeft werknemer om die reden terecht gekregen. De stelling van werknemer dat het ontslag hem niet onverwijld en zonder hoor en wederhoor is gegeven is, gelet op de vaststaande feiten, niet juist. In de ontslagbrief is voorts voldoende duidelijk omschreven om welke reden werknemer zijn ontslag heeft gekregen. Daarbij is ook van belang dat hij, mede gelet op zijn functie, precies moet hebben geweten welke informatie hij van de server heeft verwijderd. Het vorenstaande leidt ertoe dat de verzochte billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter acht het handelen van werknemer ernstig verwijtbaar, zodat er ook geen aanleiding is de transitievergoeding toe te kennen. Werkgeefster maakt terecht aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 BW. Een bedrag van € 8.976,63 bruto wordt toegewezen.