Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 28 april 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:2519
Feiten
Connexxion Openbaar Vervoer N.V. (hierna: Connexxion) heeft circa 2.700 medewerkers en maakt onderdeel uit van de internationale Organisatie Transdev. De Ondernemingsraad bestaat op dit moment uit vijftien leden en is vertegenwoordigd in de Centrale Ondernemingsraad van Transdev. Op 25 januari 2023 hebben de vakbonden een ultimatum aan de werkgevers in het openbaar vervoer gesteld waarbij collectieve acties aangekondigd zijn in het Openbaar Vervoer, zo ook bij Connexxion. Op 2 februari 2023 zijn de stakingen aangezegd. De eerste stakingsdagen vonden plaats in de week van 6 tot en met 10 februari 2023. Daarna volgden stakingsdagen op 22 en 24 februari 2023 en 6, 8 en 10 maart 2023. Tijdens de stakingsdagen heeft Connexxion de werkwillige chauffeurs ingezet op andere diensten dan waarvoor zij oorspronkelijk stonden ingeroosterd. Op 7 februari 2023 heeft de Ondernemingsraad de nietigheid ingeroepen van de door Connexxion aangepaste dienstroosters voor de week van 6 tot en met 10 februari 2023. Op 20 februari 2023 heeft de Ondernemingsraad aan Connexxion verzocht in overleg te treden over eventuele aangepaste dienstroosters voor de komende stakingsdagen. Connexxion heeft dat verzoek afgewezen. De Ondernemingsraad heeft de nietigheid ingeroepen van de door Connexxion aangepaste dienstroosters voor de stakingsdagen van 22 en 24 februari en 6, 8 en 10 maart 2023. De Ondernemingsraad verzoekt onder meer de kantonrechter te verklaren dat het besluit van Connexxion tot vaststellen van afwijkende dienstroosters instemmingsplichtig is op grond van artikel 27 lid 1 onder b WOR en/of artikel 19 CAO Openbaar Vervoer en/of bijlage 35 CAO Openbaar Vervoer, en dat de Ondernemingsraad terecht en tijdig overging tot het inroepen van de nietigheid van dit besluit.
Oordeel
De eerste vraag die voorligt, is of de beperkte dienstregeling die Connexxion tijdens de voornoemde stakingsdagen heeft gehanteerd, wat heeft geleid tot aanpassingen in de dienstroosters, is aan te merken als besluit tot wijziging van het dienstrooster. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter het geval. Connexxion heeft als verweer aangevoerd dat zij tijdens de stakingsdagen de dienstregeling beperkt heeft uitgevoerd en daarmee geen sprake is geweest van wijziging van het dienstrooster, temeer nu de begin- en eindtijden in de roosters niet zijn veranderd. Dit verweer volgt de kantonrechter niet. Juist is dat een beperkt deel van de dienstregeling is uitgevoerd waarbij de begin- en eindtijden voor de chauffeurs gelijk zijn gebleven. De Ondernemingsraad heeft er echter terecht op gewezen dat door de wijzigingen in de (combinatie van) te rijden lijnen diensten zijn ontstaan tijdens de stakingsdagen die afwijken van de diensten waarmee de Ondernemingsraad heeft ingestemd en zoals die zijn opgenomen in het dienstrooster. Tijdens de zitting heeft de Ondernemingsraad verduidelijkt dat uit het dienstenpakket onderdelen zijn gehaald en daarmee vervolgens alternatieve diensten zijn samengesteld. Naar het oordeel van de kantonrechter is aldus het dienstrooster gewijzigd. Vervolgens ligt ter beoordeling voor of de wijzigingen in het dienstrooster instemming van de Ondernemingsraad behoefden op grond van (i) artikel 27 lid 1 sub b WOR en (ii) artikel 19 en/of bijlage 35 van de cao. Met Connexxion is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een instemmingsplichtig besluit op grond van de WOR. Uit de wetsgeschiedenis bij de WOR volgt dat het begrip regeling een ondernemersbesluit moet omvatten van algemene strekking waarbij een duurzame voorziening wordt ingevoerd met de bedoeling om voor langere tijd of met een zekere duurzaamheid te gelden in de onderneming. Dat is in deze zaak niet het geval. Het karakter van de wijzigingen in het dienstrooster is hier niet duurzaam, omdat het gaat om een beperkt aantal stakingsdagen waarop deze wijzigingen betrekking hebben en deze daarmee dus een incidenteel karakter hebben. De Ondernemingsraad beroept zich verder op artikel 19 lid 2 van de cao waarin expliciet staat vermeld dat geen dienstrooster/werktijdregeling van kracht wordt dan nadat de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd. Daarnaast beroept de Ondernemingsraad zich op bijlage 35 van de cao waarin nadere handvatten over de invulling van dit instemmingsrecht worden gegeven. Partijen zijn het erover eens dat dit instemmingsrecht uit de cao verder strekt dan het instemmingsrecht uit de WOR en in lijn is met hetgeen hierover is bepaald in artikel 32 WOR dat de mogelijkheid biedt de ondernemingsraad verdergaande bevoegdheden inzake het instemmingsrecht te geven. Connexxion heeft ten aanzien van de instemming op grond van de cao enkel het verweer gevoerd met betrekking tot de gelding van de cao, waarover is geoordeeld dat de cao onverminderd van toepassing was gedurende de stakingsdagen. Connexxion heeft niet weersproken dat als sprake is van wijzigingen in het dienstrooster, zij de Ondernemingsraad op grond van de cao om instemming had moeten vragen. De tekst van artikel 19 lid 2 van de cao is ook duidelijk, zodat de Ondernemingsraad met ieder dienstrooster/werktijdenregeling of een wijziging daarvan moet hebben ingestemd, voordat deze van kracht wordt. Zodoende wordt de verzochte verklaring voor recht dat het besluit van Connexxion tot het vaststellen van afwijkende dienstroosters gedurende de voornoemde stakingsdagen instemmingsplichtig was op grond van de cao toegewezen. Ook verklaart de kantonrechter voor recht dat de Ondernemingsraad tijdig en terecht is overgegaan tot het inroepen van de nietigheid van dit besluit, gelet op het bepaalde in artikel 32 lid 4 juncto artikel 27 lid 5 WOR.