Naar boven ↑

Rechtspraak

ING Bank Personeel B.V./werknemer
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 februari 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:2944
Werknemer handelt ernstig verwijtbaar door het niet opvolgen van re-integratieverplichtingen. Billijke vergoeding toegewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 augustus 1997 werkzaam voor ING in de functie Structurering & Advisory IV. Werknemer is eind 2018 gepromoveerd, waardoor hij deel uitmaakt van een team van 11 High Value Added Product Specialists (‘HVA’), die aan een Principal rapporteren. Met uitzondering van werknemer kwamen al deze HVA’s eind 2019 in aanmerking voor een bonus. Als gevolg van de beslissing aan hem geen bonus toe te kennen heeft werknemer zich op 24 december 2019 ziekgemeld wegens burn-out klachten. In maart 2020 gaat een mediationtraject van start, dat enkele maanden duurt. In verschillende verslagen van de bedrijfsarts die hierop volgen, concludeert de bedrijfsarts dat nog geen passende werkzaamheden aan werknemer zijn aangeboden hoewel deze mogelijkheden er wel zijn. Op 14 januari 2021 aanvaardt werknemer een door ING aangeboden re-integratieplek. Op 30 september 2021 wordt een loonsanctie opgelegd door het UWV vanwege het niet nakomen van re-integratieverplichtingen. Ook in de periode hierna laat ING het na om dezelfde actiepunten uit te voeren. Met ingang van 1 november 2021 is werknemer door ING beter gemeld. In de maanden daarna heeft werknemer tevergeefs op diverse functies binnen en buiten ING gesolliciteerd. ING verzoekt ontbinding op de arbeidsovereenkomst op de g-grond.

Oordeel

Werknemer berust in de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zodat moet worden geoordeeld dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst wordt aldus ontbonden onder toekenning van een transitievergoeding van € 108.284,59. Werknemer heeft aangevoerd dat indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van ING, zodat toekenning van een billijke vergoeding op zijn plaats is. Vaststaat dat ING op verschillende momenten de adviezen van de bedrijfsarts niet of niet tijdig heeft opgevolgd. Zo heeft het bijna een jaar na het eerste advies van de bedrijfsarts geduurd voordat werknemer met re-integratiewerkzaamheden kon aanvangen. Volgens ING lag dat vooral aan werknemer, die aanvankelijk de garantie wilde dat hij op de aangeboden plek ook duurzaam te werk zou worden gesteld. De behoefte van werknemer aan perspectief op de langere termijn acht de kantonrechter echter begrijpelijk, en doet niet af aan de omstandigheid dat ING pas in het najaar van 2020 is begonnen met het zoeken naar re-integratieplekken. Dat is, gelet op het feit dat het eerste advies van de bedrijfsarts om re-integratiewerkzaamheden op te starten van 27 februari 2020 dateerde, veel te laat. Ondanks het feit dat de bedrijfsarts en de verzuimcoach ING herhaaldelijk adviseerden passend werk aan te bieden, zijn ook die adviezen niet door ING opgevolgd. Ook het UWV heeft de re-integratie-inspanningen van ING als onvoldoende beoordeeld en was voornemens, indien werknemer niet hersteld gemeld zou zijn, aan ING een loonsanctie op te leggen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van ING. Hierbij speelt ook mee dat werknemer binnen ING op diverse functies heeft gesolliciteerd maar steeds werd afgewezen, omdat de vacatures die op de ING-site gepubliceerd werden “lastig in te vullen vacatures” waren en de meeste vacatures intern werden opgevuld en niet op de site werden geplaatst. Er waren met andere woorden wel vacatures, maar deze werden aan anderen gegund, terwijl werknemer steeds goed heeft gefunctioneerd en zeer goede kwaliteiten heeft. Gelet hierop heeft ING onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er voor werknemer geen functies binnen haar bedrijf aanwezig waren waar hij herplaatst kon worden. De billijke vergoeding wordt begroot op € 283.088,06, waarbij onder meer rekening is gehouden met de leeftijd van werknemer (60 jaar) en de aanzienlijke inkomensachteruitgang die het ontslag voor werknemer tot gevolg heeft.