Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Enexis
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 22 juni 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:5249
Kantonrechter heeft arbeidsovereenkomst terecht ontbonden. Indien werkgever slaagt in het opgedragen bewijs, dan heeft werknemer ernstig verwijtbaar gehandeld waardoor de transitievergoeding niet verschuldigd is.

Feiten

Werknemer was sinds 4 november 1984 werkzaam voor Enexis Personeel B.V. (‘Enexis’) waar hij sinds augustus 2021 lid was van de Ondernemingsraad. Werknemer is tot 1 juli 2022 lid geweest. In 2019 heeft tussen twee collega’s van werknemer een incident plaatsgevonden, waarbij werknemer onderdeel is geweest van een groep die een rapport heeft opgesteld over (het functioneren van) de beklaagde collega. Uiteindelijk is een conflict ontstaan tussen werknemer en zijn leidinggevenden, omdat werknemer het niet eens was met de manier waarop was omgegaan met het rapport. In maart 2023 heeft Enexis werknemer nadrukkelijk verzocht om te stoppen met activiteiten met betrekking tot de beklaagde collega. In april 2020 hebben verschillende mediationtrajecten plaatsgevonden met werknemer, mede omdat werknemer klachten heeft ingediend tegen de beklaagde collega en zijn leidinggevende. Mediation heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, waarna Enexis een herplaatsingsvoorstel heeft gedaan met een beëindigingsvoorstel als alternatief. Werknemer heeft niet ingestemd met dit voorstel, zodat Enexis een ontbindingsverzoek heeft ingediend. Ten tijde van indiening van het ontbindingsverzoek was werknemer 50% arbeidsongeschikt voor zijn werk bij Enexis. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de arbeidsovereenkomst ontbonden, tegen welk oordeel werknemer in hoger beroep opkomt.

Oordeel

Beroepsgronden werknemer

Werknemer heeft zich gekant tegen het oordeel dat zijn OR-lidmaatschap geen verband houdt met het ontbindingsverzoek. Het ontbindingsverzoek is op 25 mei 2022 ingediend, toen hij nog lid was van de OR. Hij voert aan dat de beklaagde collega door zijn gedrag zorgde voor een sociaal onveilige werksituatie en veiligheidskwesties behoren tot het aandachtsgebied van de OR. Enexis heeft voldoende onderbouwd dat werknemer een gedragsprobleem van een collega aankaartte waarvan een collega maar volgens werknemer ook hijzelf en meerdere anderen last hadden. Voor dat probleem zag hij als oplossing dat de beklaagde collega weg moest. Werknemer heeft dit gedragsprobleem onder het etiket ‘veiligheidsprobleem’ tot het taakgebied van de OR willen rekenen, maar niet gemotiveerd weersproken dat de OR niet over het functioneren en het dienstverband van een individuele werknemer gaat. Werknemer heeft het gestelde ‘veiligheidsprobleem’ aangekaart bij zijn leidinggevende en dat is een andere gesprekspartner dan de OR heeft. De OR overlegt namelijk met de bestuurder. Enexis heeft onweersproken gesteld dat werknemer zich bij de gesprekken met zijn leidinggevende en hun leidinggevenden hoger in de lijn bovendien ook niet heeft gepresenteerd in zijn hoedanigheid van OR-lid. De acties van werknemer hebben niets van doen met zijn OR-lidmaatschap en het beroep op schending van het opzegverbod gaat daarom niet op. Verder oordeelt het hof dat het duidelijk is dat de verstoorde verhoudingen tussen partijen niet meer waren op te lossen met mediation terwijl werknemer niet herplaatst wilde worden omdat een andere functie bij Enexis niet of minder goed te combineren was met zijn eigen bedrijf. De kantonrechter is dan ook terecht tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgegaan.

Beroepsgronden Enexis

Volgens Enexis zijn de verwijten zo ernstig dat zij ieder afzonderlijk, maar ook in samenhang, gekwalificeerd moeten worden als ernstig verwijtbaar handelen door werknemer. De lat voor ernstige verwijtbaarheid ligt hoog. Het hof is van oordeel dat de door Enexis genoemde verwijten en feiten die hoge lat nog niet halen. Dit is anders wanneer voldoende komt vast te staan dat werknemer, zoals Enexis in haar verzoekschrift aangeeft, bewust een procedurefout heeft gemaakt om daarmee de beklaagde collega te provoceren en uit te lokken tot het ongewenste gedrag waarover hij vervolgens heeft geklaagd. Als dit komt vast te staan is sprake van ernstig verwijtbaar handelen, dat ten volle rechtvaardigt dat Enexis geen transitievergoeding verschuldigd is. Het hof laat Enexis daarom toe tot het aangeboden bewijs.