Feiten

Werknemer is 31 jaar oud en op 1 juni 2021 in dienst getreden bij werkgever voor de duur van één jaar. De arbeidsovereenkomst is vervolgens omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In beide arbeidsovereenkomsten is een relatiebeding opgenomen waarin onder andere staat dat werknemer geen opdrachten mag uitvoeren voor opdrachtgevers van werkgever. Op 21 januari 2023 heeft werknemer zijn dienstverband bij werkgever opgezegd met ingang van 1 maart 2023. Werknemer wil als zelfstandige een opdracht als Data Scientist aanvaarden bij Schiphol IT & Data. Werkgever is niet bereid om hiervoor toestemming te geven aan werknemer. Werknemer vraagt om schorsing van het overeengekomen relatiebeding.

Oordeel

Partijen verschillen van mening of Schiphol IT & Data aangemerkt kan worden als opdrachtgever van werkgever. Werkgever heeft in het verleden opdrachten uitgevoerd voor Schiphol Aviation. Aviation is net als IT & Data een bedrijfsonderdeel van Schiphol Nederland B.V. Dit is een zeer grote onderneming met 68.000 medewerkers die uit verschillende bedrijfsonderdelen staat. Uit een verklaring van een medewerker van Schiphol IT & Data blijkt dat Schiphol IT & Data geen relatie heeft met werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het te ver om Schiphol Nederland B.V. in zijn geheel als opdrachtgever van werkgever aan te merken. De verschillende bedrijfsonderdelen zijn zelfstandig bevoegd om relaties aan te gaan met wie zij willen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Schiphol IT & Data niet als opdrachtgever in de zin van relatiebeding kan worden aangemerkt. Ook al zou Schiphol IT & Data als opdrachtgever zijn aan te merken, dan zou het relatiebeding geheel of gedeeltelijk worden vernietigd omdat werknemer onbillijk wordt benadeeld door het relatiebeding. Het belang van werkgever bij handhaving van het beding is beperkt nu zij geen opdrachten heeft uitgevoerd voor Schiphol IT & Data en dit in de toekomst niet te verwachten is. Het belang van werknemer daarentegen weegt zwaar. Hierbij speelt zijn recht op vrije arbeidskeuze en het feit dat sprake is van een aanzienlijke positieverbetering een rol.