Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Lelystad), 5 juni 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:2621
Frauderende werkneemster ten onrechte op staande voet ontslagen. Fraude (het naar beneden bijstellen van een factuur) is komen vast te staan, maar persoonlijke omstandigheden werkneemster maken dat ontslag toch niet in stand blijft.

Feiten

Werkgeefster houdt zich bezig met de verkoop en het onderhoud van motorvoertuigen. Werkneemster, 39 jaar, werkt sinds 12 september 2022 bij werkgeefster op basis van een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden tegen een salaris van € 3.443,77 bruto per maand voor 38 uur per week. Werkneemster is serviceadviseur (factureren van onderhoudswerkzaamheden is onderdeel van deze functie). Werkgeefster heeft werkneemster een werkgeversverklaring verstrekt voor de koop van een woning. Werkneemster laat haar auto repareren bij werkgeefster en heeft 1 uur in plaats van 4,44 uur aan zichzelf gefactureerd (conform de werkbon). Op 21 februari 2023 heeft werkgeefster werkneemster op staande voet ontslagen wegens fraude, direct nadat zij die dag de fraude ontdekte. Werkneemster stelt dat zij de factuur (mogelijk) met collega’s heeft besproken en heeft laten accorderen, hetgeen werkgeefster betwist. Werkneemster verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet en subsidiair toekenning van een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding.

Oordeel

De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet. Werkneemster heeft drie argumenten aangevoerd, te weten: (1) het ontslag op staande voet is niet onverwijld verleend, (2) de dringende reden ontbreekt en (3) de persoonlijke omstandigheden van werkneemster nopen tot vernietiging. Alleen dit laatste argument slaagt naar het oordeel van de kantonrechter. De leidinggevende heeft direct op 21 februari 2023, toen zij de fraude ontdekte, ontslag op staande voet verleend, hetgeen voldoet aan de onverwijldheidseis. Een dringende reden is aanwezig. De factuur is naar beneden bijgesteld. Ook zonder een instructie van werkgeefster mag van werkneemster gevergd worden dat zij een ander deze factuur op had laten stellen. Werkneemster was een gewaarschuwd mens omdat zij aanwezig was bij een bijeenkomst van december 2022 en de regels bij werkzaamheden aan de eigen auto zijn uitgelegd. Uiteindelijk maken de persoonlijke omstandigheden dat het ontslag niet in stand blijft. Werkneemster heeft kort voor het ontslag haar woning verkocht en een nieuwe woning gekocht waarvoor zij een werkgeversverklaring verzocht. De oude woning was op datum ontslag al verkocht en de koopovereenkomst voor de nieuwe woning is ontbonden. Het gevolg is dat werkneemster met vier minderjarige kinderen in een stacaravan verblijft en geen zicht heeft op een nieuwe koopwoning heeft vanwege haar financiële positie. Werkgeefster was van deze omstandigheden op de hoogte, maar heeft deze niet betrokken bij de afweging van alle omstandigheden. Dit had werkgeefster wel moeten doen, aldus de kantonrechter. Zeker omdat het dienstverband al op relatief korte termijn, op 12 april 2023, had kunnen eindigen. Werkneemster stelt dat een dienstverband voor onbepaalde tijd is ontstaan vanwege de werkgeversverklaring, mondelinge toezeggingen van werkgeefster en een e-mail van 30 maart 2023 waarin een beëindigingsovereenkomst wordt aangeboden. De kantonrechter wijst die argumenten van de hand. De werkgeversverklaring is niet meer dan een intentie en geen aanbod. Werkneemster heeft met dit oordeel recht op loon vanaf 21 februari 2023 tot 12 april 2023 met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente. Het verzoek tot werkhervatting wordt afgewezen omdat de arbeidsovereenkomst al is geëindigd.