Naar boven ↑

Rechtspraak

ECLI:NL:RBMNE:2023:1977
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 4 mei 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:1977
Afwijzing verzoek tot vernietiging ontslag op staande voet. Werkneemster heeft retourbonnen zowel ondertekend als geparafeerd terwijl ondertekening door twee medewerkers voorgeschreven was. Dit is ernstig verwijtbaar.

Feiten

Werkneemster is sinds 1 maart 2004 in dienst; laatstelijk als storemanager  voor 34 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Retail Non-Food van toepassing. Begin 2023 is een onderzoek door een bedrijfsrechercheur gestart omdat in de betreffende store ongebruikelijk veel retouren werden aangemaakt en men een vermoeden had dat hiermee gefraudeerd werd. Na dit onderzoek is werkneemster geconfronteerd met de bevindingen waarna haar ontslag op staande voet is verleend met als ontslaggrond dat zij haar plichten als werknemer op grove wijze heeft veronachtzaamd door als storemanager, die een voorbeeldfunctie heeft, de regels voor retouren en controles uit het Huisreglement niet na te leven. Werkgeefster onderbouwt de dringende reden door te verwijzen naar het Personeelshandboek waar het Huisreglement onderdeel van is. Het Huisreglement bevat de volgende specifieke voorschriften voor retouren: (1) de retourbon wordt in het bijzijn van de klant aangemaakt door het storemanagement en gezamenlijk door twee medewerkers en de klant volledig ingevuld en ondertekend en (2) het storemanagement controleert dagelijks alle retourbonnen op het fröbelvel en controleert of bovenstaande voorschriften zijn gevolgd. Werkgeefster stelt dat na het onderzoek van de bedrijfsrechercheur de volgende onregelmatigheden zijn gebleken: (10 er zijn vele retouren geaccepteerd zonder originele kassabon, (2) zonder originele kassabon is het aankoopbedrag (beweerdelijk) contant terugbetaald, (3) van 60 retouren zijn er 56/57 retouren op het kassanummer van werkneemster aangemaakt, (4) deze retourbonnen zijn niet door een tweede medewerker getekend, maar door werkneemster voorzien van een handtekening én een paraaf, (5) de retouren zonder originele kassabon die op het kassanummer van werkneemster zijn aangemaakt en zijn voorzien van een handtekening/paraaf van werkneemster, zijn vaak niet te koppelen aan een eerdere aankoop, (6) klantgegevens ontbreken en er is geen nieuwe kassabon uitgedraaid, (7) in de store wordt bij retouren het aankoopbedrag veel vaker contant terugbetaald dan per pin, (8) van de retouren was het terugbetalingsbedrag een onverklaarbaar rond bedrag, terwijl de prijs van producten vrijwel nooit een rond bedrag is en een rond bedrag gemakkelijker uit de kassa is te halen dan een niet rond bedrag, waarbij ook muntgeld uit de kassa moet worden gehaald om een kasverschil te voorkomen en (9) werkneemster heeft in een aantal gevallen de voorraadboekhouding gemanipuleerd om de valse retouren te verhullen. Werkneemster stelt dat zij niet wist dat fraude de ontslaggrond is en betwist de fraude en de bevindingen van de bedrijfsrechercheur. Werkneemster erkent weliswaar dat zij niet altijd de regels voor retouren volgde, maar stelt tevens dat de regels haar niet bekend of niet werkbaar waren en dat zij altijd in het belang van werkgeefster heeft gehandeld. Het gaat hier om twee gevoegde zaken. In zaak 1 verzoekt werkneemster primair vernietiging, doorbetaling loon en wedertewerkstelling, subsidiair de transitievergoeding (€ 17.103) en een billijke vergoeding (€ 65.235,20); werkgeefster verzoekt bij wege van onvoorwaardelijk tegenverzoek een vergoeding van € 6.140 aan onregelmatige retouren over juli tot en met december 2022 op grond van artikel 7:661 BW en de onderzoekskosten van € 1.285,32 en voorwaardelijk, voor zover geen sprake is van een dringende reden, ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens primair (ernstig) verwijtbaar handelen, subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding en meer subsidiair een combinatie van omstandigheden. In zaak 2 verzoekt werkgeefster een verklaring voor recht dat de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is, deze verrekend mag worden met de eindafrekening en werkneemster veroordeeld wordt het meerdere te betalen en de proceskosten.

Oordeel

In zaak 1 oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is van fraude omdat daarvoor persoonlijk voordeel vereist is. De kantonrechter is er onvoldoende van overtuigd dat uit het indirecte bewijs geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat werkneemster het geld van de retouren heeft verduisterd, hoewel er veel aanwijzingen zijn. Wel staat vast dat werkneemster zelf retouren ondertekende, terwijl zij wist dat het Huisreglement voorschrijft dat dit door twee medewerkers moeten worden ondertekend. Werkneemster heeft door zowel haar handtekening als paraaf te zetten, de indruk gewekt dat de retourbonnen waren gecontroleerd. Dat levert ook een dringende reden op. Omdat het ontslag op staande voet in stand blijft, is de voorwaarde van het voorwaardelijk verzoek tot ontbinding niet vervuld. Met betrekking tot de gevorderde kosten oordeelt de kantonrechter in het tegenverzoek dat, nu niet vaststaat dat werkneemster bedragen in eigen zak heeft gestoken en alleen zij voor dit tekort verantwoordelijk is, zowel de kosten van de bedrijfsrechercheur als de verduisterde bedragen niet worden toegewezen. In zaak 2 oordeelt de kantonrechter dat vanwege het rechtsgeldige ontslag op staande voet de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is en, na enige bijstelling van het loon vanwege de cao-loonsverhoging  per 1 januari 2023, de gefixeerde schadevergoeding wordt toegekend. In beide zaken wordt werkneemster veroordeeld in de proceskosten.