Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ZWA Saneringen B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 2 augustus 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:5849
Werkgever die ziekmelding van werknemer weigert, is conform de beëindigingsovereenkomst (70% van) het loon tot aan de einddatum verschuldigd. Het oordeel of sprake is van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte is voorbehouden aan de bedrijfsarts.

Feiten

Werknemer is op 31 december 2018 in dienst getreden van ZWA Saneringen B.V. (hierna: ZWA) in de functie van toezichthouder asbestloop tegen een brutomaandsalaris van € 2.712,76. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd per 30 oktober 2022. Artikel 2.1 van de beëindigingsovereenkomst bepaalt dat werknemer tot aan de einddatum aanspraak op salaris en vakantietoeslag behoudt. Op of omstreeks 13 dan wel 15 augustus 2022 heeft werknemer zich ziekgemeld. Tot 30 oktober 2022 heeft hij geen werkzaamheden meer voor ZWA verricht. Op 24 oktober 2022 heeft ZWA diverse bedrijfseigendommen opgehaald bij werknemer en hem € 1000 contant betaald. ZWA heeft het loon en de vakantietoeslag over de periode 12 september 2022 tot en met 30 oktober 2022 niet aan werknemer voldaan. Werknemer stelt op grond van de beëindigingsovereenkomst een loonvordering in. ZWA voert aan dat zij artikel 2 van de beëindigingsovereenkomst niet na hoeft te komen, omdat werknemer vanaf 8 augustus 2022 geen arbeid meer heeft verricht. Daarnaast heeft ZWA geweigerd werknemer ziek te melden. Volgens ZWA was werknemer zelf niet ziek, maar zijn vrouw, die in het ziekenhuis lag. Zodoende is ZWA niet gehouden het loon en de vakantietoeslag te betalen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het standpunt van ZWA dat werknemer niet daadwerkelijk arbeidsongeschikt als gevolg van ziekte was, wordt gepasseerd. Hoewel ZWA de ziekmelding van werknemer niet heeft geaccepteerd, kan enkel een bedrijfsarts beoordelen of sprake is van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte. Nu ZWA heeft nagelaten een bedrijfsarts of arbeidsdeskundige in te schakelen, gaat de kantonrechter ervan uit dat sprake was van ziekte bij werknemer. Dit betekent dat er geen sprake is van omstandigheden die maken dat ZWA niet aan artikel 2 van de beëindigingsovereenkomst hoeft te voldoen. Werknemer stelt zich vervolgens op het standpunt dat hij bij ziekte recht heeft op 100% loondoorbetaling omdat de Cao Bouw en Infra van toepassing is, hetgeen ZWA betwist. Nu de toepasselijkheid van deze cao onvoldoende gemotiveerd onderbouwd is gesteld door werknemer, komt niet vast te staan dat werknemer recht heeft op 100%. Werknemer heeft conform de wet slechts recht op 70% van het loon, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 3.595,54, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het door ZWA contant betaalde bedrag is niet in de berekening meegenomen, omdat ter zitting vast is komen te staan dat dit bedrag als schenking wegens de privésituatie van werknemer moet worden beschouwd. Werknemer heeft voorts geen recht op een wettelijke verhoging, omdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd en de grondslag van de vordering nakoming van de beëindigingsovereenkomst is. Tot slot wordt een deel van de buitengerechtelijke incassokosten (€ 586,31) toegewezen.