Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 september 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:5853
Feiten
Bij schriftelijke arbeidsovereenkomst van 3 mei 2022 is werknemer met ingang van 2 mei 2022 bij Entourage B.V. (hierna: Entourage) in dienst getreden. In de aanbiedingsbrief van Entourage aan werknemer is opgenomen dat werknemer in aanmerking komt voor het Incentive program van Entourage, waarin onder meer een minimumbonus is vermeld. Op 5 juli 2022 heeft Entourage van een medewerker een klacht ontvangen over werknemer. Op 6 april 2023 is tussen werknemer en Entourage gesproken over de prestaties van werknemer. In een schriftelijke verklaring staat dat daar tegen werknemer is gezegd dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Entourage heeft aan werknemer een vergoeding betaald wegens de schending van de aanzegverplichting, de transitievergoeding en een eindafrekening opgesteld met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2023. Werknemer vordert in kort geding onder meer de betaling van zijn salaris en een bonus.
Oordeel
Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat werknemer na 1 mei 2023 nog aanspraak kan maken op doorbetaling van zijn salaris. Uit de gepresenteerde feiten en omstandigheden kan voorshands niet worden opgemaakt dat werknemer zijn werkzaamheden na 1 mei 2023 zonder tegenspraak heeft voortgezet. Ook voor toewijzing van enig bedrag aan bonus is in dit geding geen aanleiding. Dat partijen een salaris van € 60.000 zijn overeengekomen is op basis van de overgelegde stukken niet aannemelijk geworden. Ook de stelling van werknemer dat hij aanspraak heeft op een bonus van 25 procent komt uit die stukken niet naar voren.