Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 5 september 2023
ECLI:NL:GHDHA:2023:1803
Pensioenverzekering die voor advocaten gebruikelijk is, had moeten worden afgesloten voor advocaat-stagiaire zoals onvoorwaardelijk is toegezegd in de afsprakenbrief bij de arbeidsovereenkomst. Nader onderzoek gebruikelijke pensioenvoorziening voor advocaten in loondienst.

Feiten

In het tussenarrest van 20 september 2022 heeft het hof voorshands bewezen geacht de stelling van werkneemster dat partijen onvoorwaardelijk hebben afgesproken dat voor haar een pensioenverzekering wordt afgesloten (zoals die voor advocaten in loondienst gebruikelijk is). Het hof heeft werkgeefster in de gelegenheid gesteld dat bewijsvermoeden te ontzenuwen door middel van tegenbewijs. Werkgeefster heeft als getuige verklaard dat werkneemster voorafgaand aan indiensttreding heeft verzocht dat zij hetzelfde nettosalaris zou behouden als bij haar vorige werkgever en dat zij een pensioenvoorziening wilde. Het was voor werkgeefster niet mogelijk om aan beide eisen te voldoen en daarom is afgesproken dat werkneemster haar nettosalaris zou behouden en dat er een pensioenvoorziening zou komen, met als uitzondering dat, wanneer een pensioenvoorziening gebruikelijk was voor advocaat-stagiaires, zij wel een pensioenvoorziening zou krijgen omdat werkgeefster niet wilde dat werkneemster achtergesteld zou worden ten opzichte van andere advocaat-stagiaires in het land. Werkgeefster heeft bij de Rotterdamse Orde van Advocaten geïnformeerd en het antwoord gekregen dat het niet gebruikelijk was. Dit is met werkneemster besproken voor haar indiensttreding. Tijdens gesprekken over de voortzetting van het dienstverband heeft werkgeefster voorgesteld dat werkneemster zelfstandig advocaat zou worden en voor haar eigen pensioen zou zorgen en om de kou wat uit de lucht te nemen voorgesteld om vanaf dat moment een pensioenvoorziening te treffen. Aanmelding heeft plaatsgevonden per 1 juli 2008. Tot het moment van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkneemster eind 2008 is niet meer gesproken over een pensioenvoorziening. Werkneemster heeft als getuige verklaard dat zij op 28 oktober 2005 van werkgeefster een arbeidsovereenkomst en aanstellingsbrief heeft gekregen. Toen zij de arbeidsovereenkomst op kantoor doorlas, zag ze dat er niets over pensioen instond. Zij heeft werkgeefster daarop aangesproken en werkgeefster verwees vervolgens naar de aanstellingsbrief waarin een bepaling over het pensioen stond. Werkneemster heeft vervolgens in goed vertrouwen de arbeidsovereenkomst getekend. Op 1 november 2008 kreeg zij een brief van Achmea dat een pensioenregeling was getroffen met terugwerkende kracht met ingang van 1 juli 2008. De pensioenvoorziening die was getroffen, is een pensioenverzekering. Dit is niet wat zij voor ogen had bij een pensioenregeling. 

Oordeel 

Het hof is van oordeel dat werkgeefster niet is geslaagd in het ontzenuwen van de voorshands bewezen geachte onvoorwaardelijke afspraak dat voor werkneemster een pensioenverzekering wordt afgesloten. Het hof acht bewezen dat tussen partijen de onvoorwaardelijke afspraak is gemaakt dat voor werkneemster een pensioenverzekering wordt afgesloten, zoals die voor advocaten gebruikelijk is. De verklaring van werkgeefster dat werkneemster wel een pensioenvoorziening zou krijgen als zij achtergesteld zou worden ten opzichte van andere advocaat-stagiaires in het land strookt niet met de bepaling in de opgestelde afsprakenbrief. Volgens het hof had werkgeefster er rekening mee moeten houden dat werkneemster niet voor haar uitdiensttreding een vordering jegens haar werkgever zou instellen. Werkneemster heeft al enkele maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst de pensioenkwestie aan de orde gesteld. Werkgeefster is gehouden tot nakoming van de verbintenis om een pensioenverzekering voor werkneemster af te sluiten zoals die voor advocaten in loondienst gebruikelijk is over de periode 6 januari 2006 tot 1 juli 2008. De pensioenafspraak biedt voldoende houvast om in onderling overleg een voor werkneemster passende pensioenvoorziening te treffen, ook al hebben partijen destijds niet over concrete bedragen gesproken. Onderzocht moet worden welke pensioenvoorziening gebruikelijk is voor een advocaat in loondienst met een vergelijkbare positie, ervaring en achtergrond als werkneemster. Het hof zal een mondelinge behandeling gelasten met als doel het verkrijgen van informatie en het beproeven van een schikking.