Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 20 september 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:1860
Tussenarrest. Werkgeefster mag bewijsvermoeden ontzenuwen dat partijen onvoorwaardelijk hebben afgesproken dat voor werkneemster (een advocaat-stagiaire) een pensioenverzekering wordt afgesloten.

Feiten

Werkneemster is op 9 januari 2006 bij een advocatenkantoor (hierna: werkgeefster) in dienst getreden als advocaat-stagiaire op grond van een daartoe door partijen op 28 oktober 2005 ondertekende arbeidsovereenkomst. In een brief van diezelfde datum, die werkgeefster aan werkneemster heeft overhandigd, is opgenomen dat voor werkneemster een pensioenverzekering wordt afgesloten 'zoals die voor advocaten in loondienst gebruikelijk is'. Werkgeefster heeft werkneemster aangemeld bij Centraal Beheer Achmea voor een Flexibel Pensioen vanaf 1 juli 2008. Werkgeefster heeft daarvoor de pensioenpremies afgedragen. Per 3 februari 2009 is de arbeidsovereenkomst geëindigd. Werkneemster heeft werkgeefster gedagvaard en gevorderd om werkgeefster een pensioenvoorziening te laten treffen over de gehele periode van de arbeidsovereenkomst, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen en haar in de kosten veroordeeld. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld. -

Oordeel 

Het hof zal in hoger beroep opnieuw beoordelen of werkgeefster gehouden is tot het afsluiten van een pensioenvoorziening voor werkneemster zoals die voor advocaten in loondienst gebruikelijk is. Naar het oordeel van het hof volgt uit de bewoordingen van de afspraak van 28 oktober 2005 – onvoorwaardelijk – dat voor werkneemster een pensioenverzekering zou worden afgesloten. Voor de inhoud van de pensioenverzekering zou worden aangesloten bij hetgeen voor advocaten in loondienst gebruikelijk is. Dat deze betekenis door partijen aan de bepaling in de afsprakenbrief is toegekend, blijkt ook uit hun handelwijze nadien. Uit de handelwijze van beide partijen blijkt immers dat zij vanaf het moment van ondertekenen van de arbeidsovereenkomst en na overhandiging van de afsprakenbrief ieder hebben geïnformeerd naar de mogelijkheden van een pensioenvoorziening voor werkneemster. Dit wijst er op dat zij hiermee uitvoering wilden geven aan de tussen hen gemaakte afspraak neergelegd in de afsprakenbrief dat er voor werkneemster een pensioenverzekering zou worden afgesloten. Het hof zal werkgeefster in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen stelling van werkneemster dat partijen onvoorwaardelijk hebben afgesproken dat voor haar een pensioenverzekering wordt afgesloten. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.