Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 oktober 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:9574
Feiten
Werkneemster heeft van 1 december 2022 tot en met 31 mei 2023 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij ProTech3D Solutions B.V (hierna: ProTech) gewerkt. Werkneemster verzoekt de kantontonrechter Protech te veroordelen tot betaling van bruto € 2.750 aan salaris, € 1.354,84 aan vakantietoeslag, € 405 aan aanzegvergoeding en € 495 aan transitievergoeding, alles te vermeerderen met de wettelijke verhoging alsmede tot afgifte van een correcte loonspecificatie van mei 2023. Ook verzoekt zij betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Volgens werkneemster heeft Protech haar bij de eindafrekening in mei 2023 te weinig betaald.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat het brutomaandsalaris van werkneemster € 2.750 was en dat zij dit van januari tot en met april 2023 heeft ontvangen. In principe moest zij dat in mei 2023 dus ook krijgen. ProTech heeft vlak voor de zitting aan werkneemster de loonstrook van mei 2023 gegeven. Daaruit blijkt dat zij in mei 2023 € 1.557,63 bruto aan werkneemster heeft betaald. Het restant van het loon over mei 2023 is door ProTech verrekend met een aantal posten. De kantonrechter stelt voorop dat het aan ProTech is goed te specificeren en te onderbouwen dat zij het recht had om verrekeningen toe te passen en behandelt vervolgens de door ProTech gestelde posten. De verrekening voor ziektedagen heeft volgens de kantonrechter onterecht plaatsgevonden, omdat ProTech ingevolge de arbeidsovereenkomst niet 70% maar 100% tijdens ziekte dient uit te betalen. De onderbouwing van ProTech voor de verrekening van de verlofrechten en opgenomen dagen is daarnaast onnavolgbaar. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan dit verrekeningsverweer. Tot slot is de verrekening voor het teveel aan loon ontvangen in december 2022, gelet op de betwisting van werkneemster, onvoldoende onderbouwd. De conclusie is dat Protech het loon van mei 2023 zonder toepassing van verrekening moest uitbetalen. Werkneemster heeft verder recht op € 1.354,84 aan vakantiegeld, € 495 aan transitievergoeding en € 266,13 aan aanzegvergoeding. ProTech heeft immers drie dagen te laat aangezegd. De wettelijke verhoging geldt echter alleen voor de betaling van het loon, en niet voor de transitievergoeding en aanzegvergoeding. ProTech is daarom alleen 25% (€ 321,94) aan wettelijke verhoging over een deel van het loon en vakantiegeld aan werkneemster verschuldigd. Concluderend dient ProTech aan werkneemster nog na te betalen € 2.370,83 bruto. Ook dient zij werkneemster een nieuwe loonstrook te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Tot slot heeft werkneemster recht op € 250, aan buitengerechtelijke kosten en wordt ProTech in de proceskosten veroordeeld (€ 773).