Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10 november 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:7120
Feiten
Werknemer is op 1 augustus 2021 in dienst getreden bij FunFairGreen B.V. (hierna: FFG) in de functie van magazijnchef. Werknemer was verantwoordelijk voor het controleren van urenspecificaties van zzp’ers en het vergelijken hiervan met de uren die in het systeem van FFG staan, zodat alleen de daadwerkelijk gemaakte uren werden uitbetaald. Twee huisgenoten en tevens familieleden van werknemer werkten op zzp-basis bij FFG. De directeur van FFG heeft in april 2023 medegedeeld dat de uren van alle zzp’ers teruggebracht dienden te worden in verband met onvoldoende werk. In mei 2023 constateert de directeur dat de familieleden van werknemer veel uren declareren over de maand april 2023 en dat dagen worden gedeclareerd waarop zij geen arbeid hebben verricht. Op 12 mei 2023 vindt een gesprek plaats tussen partijen, waarna werknemer op non-actief wordt gesteld. Bij brief van 12 mei 2023 wordt werknemer op staande voet ontslagen op grond van onder meer fraude en oplichting. Werknemer vernietigt het ontslag op staande voet per brief van 15 mei 2023 en zegt de arbeidsovereenkomst op. FFG heeft inmiddels aangifte gedaan tegen werknemer. FFG verzoekt om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding wegens onterecht betaalde uren, werknemer verzoekt om toekenning van onder meer de transitievergoeding en billijke vergoeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Beoordeeld dient te worden of de door FFG aangevoerde reden(en) aan het ontslag op staande voet kwalificeert als dringende reden in de zin van artikel 7:677 BW. Uit overzichten blijkt dat werknemer extra diensten ten behoeve van zijn familieleden in het systeem heeft gezet, terwijl op deze dagen en tijden geen arbeid door hen is verricht. Ter zitting heeft werknemer geen valide verklaring gegeven voor de omstandigheid dat de familieleden niet waren ingelogd op het werk op de dagen die werknemer later heeft toegevoegd in het rooster, maar dat de familieleden wel waren ingelogd op de dagen dat zij vooraf waren ingepland in het rooster. Werknemer voegde deze uren toe nadat de familieleden dit mondeling of telefonisch hadden aangegeven, wat zou moeten blijken uit de administratie van de familieleden. Deze administratie is echter door de familieleden weggegooid, en kan dus niet meer gecontroleerd worden. De WhatsApp-correspondentie over de maand mei tussen werknemer en zijn familieleden is door werknemer abusievelijk verwijderd, dus ook hieruit kunnen geen conclusies worden getrokken, wat overigens in schril contrast staat met hetgeen werknemer tegenover FFG heeft verklaard dat hij alles nauwkeurig op zijn telefoon zou bijhouden. Voorgaande is geen geloofwaardige uitleg over hoe en op basis van welke gegevens extra diensten zijn toegevoegd. Op basis hiervan moet worden geconcludeerd dat werknemer zijn familieleden onrechtmatig heeft bevoordeeld, door hun extra uren toe te kennen. Deze handelswijze is zodanig ernstig dat sprake is van een dringende reden voor het geven van ontslag op staande voet. Nu het ontslag onverwijld is gegeven is voldaan aan de vereisten voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet en dient werknemer de gefixeerde schadevergoeding (€ 5.042,52) aan FFG te voldoen. Werknemer dient ook de schade (€ 14.642,21) van FFG te vergoeden zoals FFG die stelt, nu werknemer hiertegen onvoldoende tegen heeft ingebracht. Nu sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet wordt het verzoek van werknemer tot toekenning van de transitievergoeding en billijke vergoeding afgewezen.