Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer / Stichting scholengemeenschap voor vrijeschoolonderwijs
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 20 oktober 2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:6158
Werkneemster heeft de arbeidsovereenkomst duidelijk en ondubbelzinnig opgezegd. De vorderingen worden afgewezen.

Feiten

Werkneemster is op 21 juni 2018 bij SSV in dienst getreden als administratief medewerkster. Op 27 juni 2022 heeft de conrector een overzicht aan werkneemster gemaild met aanvullende werkzaamheden voor haar functie. Werkneemsterr heeft hierop gereageerd dat dit nooit met X is besproken en dat het tijd is om zich af te vragen of zij nog wel op haar plek is bij deze organisatie. Op 3 oktober 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden. Diezelfde dag heeft werkneemster een bericht gestuurd naar alle collega’s dat zij de organisatie zal verlaten. Op 13 oktober 2022 heeft de gemachtigde van werkneemster een brief aan SSV gestuurd waarin is aangegeven dat werkneemster druk voelt om haar arbeidsovereenkomst eenzijdig op te zeggen en een gesprek voorgesteld (geen ontslaggesprek). SVV heeft werkneemster gehouden aan haar opzegging van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster vordert uitbetaling van achterstallig salaris.

Oordeel

Kern van het geschil is of de arbeidsovereenkomst door opzegging door werkneemster per 1 februari 2023 is geëindigd, hetgeen SSV stelt en werkneemster betwist. Volgens werkneemster heeft zij nooit de wil gehad om haar arbeidsovereenkomst eenzijdig door opzegging te beëindigen en heeft SSV haar uitlatingen ook niet als zodanig kunnen opvatten. Bovendien geldt dat een opzegging volgens de cao bij aangetekend schrijven of brief moet, wat niet is gebeurd (er is nooit een opzeggingsbrief geschreven). Van het gesprek dat op 3 oktober 2023 plaatsvond, is een gespreksverslag gemaakt en ter zitting hebben partijen er ook een en ander over verklaard. Daaruit blijkt dat werkneemster op enig moment tijdens het gesprek heeft aangegeven dat er geen match meer was tussen wat de school haar kon bieden en haar eigen ambities en wensen. Het was geen goed huwelijk meer. Ze vertelde dat ze haar eigen kinderen aanmoedigt om hun hart te volgen in het leven, maar dat ze dat zelf op dat moment niet deed. Daarom vond ze het tijd de bakens te verzetten en haar dienstverband te beëindigen. Het gesprek eindigde met een knuffel. Nog dezelfde dag heeft werkneemster de conrector een afscheidstekst voor het personeelsblad gestuurd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SSV deze uitlatingen van werkneemster als een duidelijke, ondubbelzinnige en op beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte verklaring kunnen en mogen opvatten. Werkneemsterr had in haar e-mail van 27 juni 2022 aangegeven dat ze zich afvroeg of ze nog wel op haar plek zat bij SSV. In die zin kwam haar opzegging in oktober niet volledig uit de lucht vallen. Verder geldt dat de insteek van het gesprek in oktober verbetering van de samenwerking tussen werkneemster en de conrector was en niet de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het initiatief kwam dan ook van werkneemster. Dat werkneemster (toch) haar arbeidsovereenkomst uit eigen beweging heeft opgezegd duidt op nadenken van haar kant en zelf een knoop doorhakken. Van een opzegging in een opwelling is in zo’n geval geen sprake. Dan resteert nog de vraag of is voldaan aan het in de cao overeengekomen vormvereiste van een opzegging. De cao schrijft in artikel 10.4. lid 1 voor dat opzegging moet plaatsvinden bij aangetekend schrijven of per brief die is overhandigd tegen een ontvangstbewijs. Niet in geschil is dat er geen papieren ontslagbrief is gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is met de e-mail van werknemer van 3 oktober 2022 met daarin het bericht voor het personeelsblad desalniettemin aan de “schriftelijkheidseis” uit de cao voldaan. De conclusie is dat werkneemster haar arbeidsovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd met inachtneming van de contractuele opzegtermijn en dat de arbeidsovereenkomst daardoor per 1 februari 2023 is geëindigd. De vorderingen van werkneemster worden dan ook afgewezen.