Naar boven ↑

Rechtspraak

werkende/werkverschaffer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 22 november 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:6218
Kwalificatie overeenkomst. Geen arbeidsovereenkomst maar een overeenkomst van opdracht. Vordering betaling openstaande factuur toegewezen. Tegenvordering afgewezen.

Feiten

Werkende is na bespreking van een voorstel van werkverschaffer – strekkende tot twee uurtariefvarianten onder een arbeidsovereenkomst en één dagtarief exclusief btw onder een opdrachtovereenkomst – met werkverschaffer een dagtarief overeengekomen. Exacte afspraken zijn niet schriftelijk overeengekomen. Werkende is per 11 juli 2022 werkzaamheden gaan uitvoeren voor werkverschaffer. Nadat werkende een aantal malen succesvol heeft gefactureerd aan werkverschaffer, ontstaat onenigheid over de hoogte van een factuur van 4 december 2022.  Deze factuur is door werkverschaffer niet voldaan, en werkende is vanaf 8 december 2022 niet meer op werk verschenen. Volgens werkende is er sprake van schijnzelfstandigheid en is in de praktijk sprake van een arbeidsovereenkomst tussen partijen. Subsidiair vordert werkende werkverschaffer te veroordelen tot betaling van € 6.543,08 bruto uit hoofde van een overeenkomst van opdracht. Werkverschaffer stelt dat de vorderingen van werkende moeten worden afgewezen en dient kortgezegd een tegenvordering in teneinde werkende te laten veroordelen tot betaling van vermeende veroorzaakte schades tijdens diens werkzaamheden.

Oordeel

De kantonrechter stelt allereerst vast dat het enkele feit dat werkende er schriftelijk voor heeft gekozen om als zelfstandige te gaan werken onvoldoende is voor de conclusie dat derhalve geen sprake kan zijn geweest van een arbeidsovereenkomst. Vastgesteld moet worden welke rechten en plichten zijn overeengekomen en hoe hier uitvoering aan is gegeven in de praktijk. Het vorengaande dient vervolgens te worden gekwalificeerd.

Arbeid

Vaststaat dat de overeengekomen arbeid persoonlijk moest worden verricht. Nu dit in principe ook op die wijze kan worden gecontracteerd in het kader van een opdrachtovereenkomst, wijst dit niet noodzakelijkerwijze in de richting van een arbeidsovereenkomst, aldus de kantonrechter.

Loon

De wijze van factureren – een tarief exclusief btw dat substantieel hoger ligt dan het tarief dat was voorgelegd over de band van de arbeidsovereenkomst – wijst volgens de kantonrechter in de richting van een overeenkomst van opdracht.

Gezag

Uit de praktijk blijkt niet dat werkverschaffer noemenswaardige instructiebevoegdheid had jegens werkende, en als er al instructies werden gegeven, dan kan hieruit geen gezagsverhouding worden afgeleid. Werkende gebruikte verder weliswaar bedrijfskleding en een bedrijfsauto van werkverschaffer, maar dit draaide louter om de presentatie naar klanten uit hoofde van praktische en commerciële overwegingen – meegewogen het vertrouwensaspect als beveiligingsbedrijf –  die niet direct wijzen op een gezagsverhouding en zich kunnen verenigen met een overeenkomst van opdracht. Daarnaast had werkende meerdere opdrachtgevers en waren zijn werktijden flexibel. Van inroostering van werkende was geenszins sprake, en daarmee verschilt zijn positie van een  werknemer van werkverschaffer. Een gezagsverhouding ontbreekt kortom, aldus de kantonrechter.

Resumerend

De kantonrechter wijst de subsidiaire vordering van werkende ad € 6.543,08 toe, niet zijnde een brutobedrag, maar een factuurbedrag inclusief btw en met inachtneming van de wettelijke handelsrente over voornoemd factuurbedrag alsmede buitengerechtelijke incassokosten. De tegenvordering van werkverschaffer wordt afgewezen nu een ingebrekestelling ontbreekt, werkverschaffer niet uit een mededeling van werkende heeft moeten afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis tekort zou schieten en de  vermeende schade onvoldoende is onderbouwd.