Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 22 november 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:11592
Feiten
Werkneemster is op 1 juli 2017 in dienst getreden van Expats Amsterdam B.V. (hierna: EA), een makelaarskantoor, in de functie van assistent-hypotheekadviseur tegen een brutomaandsalaris van € 2.771,14 exclusief vakantietoeslag. Op 22 mei 2023 heeft EA werkneemster op staande voet ontslagen wegens het in eigen zak steken van opbrengsten van bepaalde (ver)huur- en (ver)koopdiensten. Op de eindafrekening d.d. 22 mei 2023 heeft EA onder de noemer ‘inhouding schade’ een bedrag van € 6.242,63 ingehouden op het salaris van werkneemster over de maand mei 2023 en de uitbetaling van het door haar opgebouwde vakantiegeld. Daardoor staat op de eindafrekening een door werkneemster aan EA te betalen bedrag van € 2.349,31 opgenomen. Bij e-mail van 2 juni 2023 heeft de gemachtigde van EA aan de gemachtigde van werkneemster het volgende geschreven: “Bijgaand zend ik u de eindafrekening en de onderbouwing van de verrekening. Uw cliënte wordt hierbij verzocht om binnen 14 dagen na heden tot betaling over te gaan van € 2.349,31. (...) Ik heb voorts geen reactie ontvangen op de voorgestelde VSO. Ik ga er dus van uit dat uw cliënte dat voorstel niet heeft aanvaard.’ EA verzoekt betaling van een gefixeerde schadevergoeding ad € 3.958,26 en schadevergoeding ad € 2.349,31 te vermeerderen met wettelijke rente. Volgens EA is het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven en heeft werkneemster onrechtmatig jegens EA gehandeld. Werkneemster betwist dat zij de door EA verzochte bedragen is verschuldigd. In de eerste plaats omdat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd door het ontslag op staande voet. EA heeft werkneemster na het ontslag een vaststellingsovereenkomst aangeboden die zij heeft ondertekend en waarin als einddatum 31 augustus 2023 is opgenomen. EA heeft vervolgens tweemaal per Whatsapp toegezegd dat zij de vaststellingsovereenkomst zou ondertekenen. Verder stelt werkneemster dat EA de gestelde schade al vergoed heeft gekregen door inhouding van het salaris over de maand mei en vakantiegeld. Bovendien heeft werkneemster in afwijking van de vaststellingsovereenkomst geen salaris gehad over juni 2023 en zijn de opgebouwde vrije dagen niet uitgekeerd.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Om te bepalen of werkneemster een gefixeerde schadevergoeding aan EA is verschuldigd, moet eerst de vraag worden beantwoord hoe de arbeidsovereenkomst is beëindigd. EA betwist dat sprake is van beëindiging met wederzijds goedvinden. Er is namelijk nooit een akkoord bereikt. Verder stelt EA dat het voorstel, ook na ondertekening door werkneemster, nog door haar kon worden ingetrokken omdat het ontslag op dat moment gelet op het verstrijken van de vervaltermijn al vaststond. De kantonrechter stelt voorop dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Dergelijke rechtshandelingen zijn vormvrij. Of sprake is van aanbod of aanvaarding is een kwestie van uitleg. De wet bepaalt dat een vaststellingsovereenkomst schriftelijk overeengekomen dient te worden, maar aan dit vereiste kan, anders dan EA lijkt te menen, ook zijn voldaan als de op schrift gestelde overeenkomst nog niet door beide partijen is ondertekend. Omdat de kantonrechter over onvoldoende stukken beschikt, kan hij niet beoordelen of een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter beveelt werkneemster daarom ex artikel 22 Rv om op uiterlijk 20 december de vaststellingsovereenkomst alsmede e-mails en whatsapp-correspondentie inzake de vaststellingsovereenkomst aan de rechtbank toe te sturen. Ook voor de vraag of werkneemster schadevergoeding is verschuldigd aan EA is van belang of een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Het verzochte bedrag zou immers wegvallen tegen de in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen nog te verrichten betalingen. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.