Naar boven ↑

Rechtspraak

Rechtbank Midden-Nederland, 23 november 2023
Schorsing concurrentiebeding. Werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat bedrijfsdebiet wordt aangetast door indiensttreding werknemer bij concurrent. Werknemer was werkzaam in een technische, niet-commerciƫle functie en hij beschikte niet over unieke bedrijfsinformatie.

Feiten

Werknemer is in dienst bij Kader Consultancy & Interim B.V. (hierna: Kader) als medior consultant Business Unit Process Safety. De voornaamste functie van werknemer is die van ATEX-consultant, waarin hij voornamelijk explosieveiligheidsdocumenten opstelt (EVD’s), conform de ATEX-richtlijnen (Europese explosieveiligheidsrichtlijnen). Partijen hebben het dienstverband met ingang van 1 mei 2022 verlengd voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding, met daaraan gekoppeld een boetebeding, opgenomen. Werknemer heeft zijn dienstverband bij Kader opgezegd op 28 september 2023 en is per 1 november 2023 in dienst getreden bij een directe concurrent van Kader (hierna: de nieuwe werkgever) als senior consultant explosieveiligheid, waar hij ook voornamelijk EVD’s zal opstellen. Kader heeft werknemer bij e-mail van 4 oktober 2023 gewezen op het concurrentie- en relatiebeding. Werknemer vordert in kort geding schorsing van het non-concurrentiebeding en het relatiebeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer kan momenteel geen werkzaamheden uitvoeren voor de nieuwe werkgever, nu Kader een beroep doet op het non-concurrentiebeding, waarmee het spoedeisend belang is gegeven. De kantonrechter komt daarmee toe aan de inhoudelijke beoordeling, te weten de belangenafweging (artikel 7:653 lid 3 BW) tussen de bedrijfsbelangen van Kader en het recht van werknemer op vrije arbeidskeuze. De kantonrechter overweegt dat Kader in dit kort geding onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar bedrijfsdebiet aangetast wordt, terwijl het wel op haar weg ligt om dat te motiveren en te onderbouwen. De functie van werknemer betreft een uitvoerende, technische functie met klantcontact. Het is echter in haar opzet geen commercieel contact. Dat laatste werd namelijk verzorgd door de salesafdeling. Het enkel adviseren om periodiek een nieuw EVD op te stellen past in de technische functie van werknemer en maakt het nog niet commercieel. Dat werknemer aan een medewerker van de salesafdeling een toelichting geeft op zijn werkzaamheden voor een offerte van Kader aan de klant ook niet. Dat werknemer over bijzondere prijsinformatie beschikt (en de daarbij te maken commerciële afwegingen) waar de nieuwe werkgever gebruik van kan maken is dus niet gebleken. Het eventuele belang bij het tegengaan van verlies van klanten doordat zij werknemer willen ‘volgen’ bij de overstap, wordt ondervangen door het relatiebeding, waarvan werknemer heeft toegezegd zich eraan te houden en waarvoor de schorsing niet wordt toegewezen. Wat knowhow en bedrijfsinformatie betreft, is onvoldoende door Kader onderbouwd dat er bijzondere – vooral unieke – informatie is waar Kader wel over beschikt en de concurrentie niet, alsook dat werknemer over deze informatie beschikt en dus zal meenemen naar de nieuwe werkgever. Wat kennis en opleiding betreft, heeft werknemer (voldoende) gemotiveerd betwist dat hij in het bijzonder is opgeleid door Kader, anders dan wat bij een normaal dienstverband thuishoort. Dat laatste is onvoldoende om een aantasting van het bedrijfsdebiet aan te nemen (zie ook HR 17 juni 2022, AR 2022-0679). De kantonrechter wijst de vordering tot schorsing van het concurrentiebeding toe.