Feiten

Werknemer is sinds 1 september 2020 in dienst bij Primaned Projectadvies B.V. (hierna: PA). In een addendum bij de arbeidsovereenkomst komen partijen een concurrentiebeding en relatiebeding overeen. Werknemer wil vervolgens in dienst treden bij PROCON, een concurrent van PA. PA geeft aan dat zij werknemer, in het geval hij bij PROCON in dienst wil treden, zal houden aan het concurrentiebeding. Centraal staat de vraag of werknemer aan het concurrentiebeding gehouden kan worden.

Oordeel

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.

Zwaarder drukken

Op het moment van zijn indiensttreding heeft werknemer net zijn hbo-studie technische bedrijfskunde afgerond. Voldoende aannemelijk is dat dit een beginfunctie is en dat werknemer ambitieus is. Doorgroei bij PA was evident. In april 2021 geeft werknemer aan interesse te hebben in sales, waarna partijen het tijdspad van de periode erna schetsen. Hieruit blijkt dat de koers wijzigt. Nadat deze wijzigingen in gang zijn gezet is het addendum ondertekend. Op het moment van ondertekening zit werknemer al op een ‘commercieel spoor’ en is duidelijk dat werknemer daarin verder wil. Werknemer is dus een andere functie, met andere functietitel, gaan bekleden. Het voorgaande is echter niet onvoorzien en verliep via de weg van geleidelijkheid, waardoor onvoldoende is gebleken dat het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken. Het concurrentiebeding heeft zijn geldigheid niet verloren.

Belangenafweging

Werknemers’ belang is gelegen in een positieverbetering bij PROCON, met betere arbeidsvoorwaarden. PA vreest op haar beurt dat PROCON een kopie wordt van PA, gezien de samenwerking tussen PA en Primaned (Primaned behoort tot dezelfde Holding als PROCON), de recente verkoop van aandelen en daarna veranderde verhoudingen. PA vreest een aantasting van haar bedrijfsdebiet. Werknemer hoort namelijk bij haar ‘commerciële hart’, aldus PA. Hij neemt deel aan de wekelijkse salesoverleggen en kent alle commerciële informatie. Hij kan zijn kennis aanwenden om PROCON verder vorm te geven. De voorzieningenrechter overweegt dat, gelet op de manier van oprichting van PROCON, PA een rechtens te respecteren belang heeft bij het overeengekomen concurrentiebeding. Hoewel werknemer wordt benadeeld in zijn arbeidskeuze, kan niet worden aangenomen dat een bodemrechter zal oordelen dat werknemer door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Het concurrentiebeding is geografisch en in tijd beperkt. Bovendien blijkt niet dat werknemer geen gelijkwaardige functie buiten de Randstad of bij een niet concurrerende onderneming werkzaamheden kan verrichten. Gelet op voorgaande bestaat geen aanleiding het concurrentiebeding te schorsen.